zaterdag 31 mei 2008

Van dingen die niet voorbijgaan.

Het is laat in de nacht. Boven de donkere stad hangt een oudroze lucht. En onafgebroken flitsen de lichten daar doorheen, gevolgd door het gebrom van donder. Indrukwekkend. Ik sta buiten in mijn tuintje en snuif de geuren op. Eindelijk verfrissing. Een ruisende regen verkoelt de planten en struiken, de wind ligt nog stil te wachten…
Ik houd van onweer. Het heeft me altijd geïmponeerd en ik heb er al vaak nostalgische verlangens bij. ‘Mensen van vroeger, die nog even gedag komen zeggen’, zoiets. ‘Onzin natuurlijk’, zegt mijn realistischer kant, maar het is een troostende gedachte. Als de ruisende regen overgaat in een stortbui wordt de realistischer kant sterker...Als ik weer achter de computer duik zie ik de bliksemflitsen door de gordijnen heen.

En dan sluipt, met dit gevoel van nostalgie dat nergens op slaat, opeens een half vergeten, misschien niet eens echt reële herinnering naar mijn bewustzijn.
Wenen. Oostenrijk. Vóór de oorlog. Met mijn moeder, en haar familie of vrienden in uitgelaten stemming boven op een berg. In de zon. En beneden ons, in het dal, onweert het. Door de donkere wolken flitsen de bliksems heen en weer en dondert de donder van bergwand naar bergwand en terug. Maar omdat iedereen blij en opgewekt is, misschien door de bijzondere ervaring van dat moment, is bij mij, dat heel kleine meisje, ook geen angst voor dat indrukwekkende onweer.

Dat een mens oud moet worden en zich dan pas bewust worden van de reden waarom onweer een goed gevoel teweegbrengt….Dat is toch meer dan bijzonder?

Nog zo iets. Voor de veiligheid had ik de tv en de computer toch maar even uitgedaan. Niet omdat ik bang zou zijn, maar dat doen we van oudsher hè…
En dan is het héél stil in de kamer.
En het enige geluid dat te horen is, is het tikken van de klok. Dat tikken lijkt steeds harder te klinken…
En opeens schuift mijn bewustzijn weer naar een ander niveau.
Een heel oud huis aan de Amstel, recht tegenover Carré. Drie hoog achter woont ‘Oma zonder oogjes’, zoals de kinderen haar jaren later zouden noemen. Ik noem haar Tante Augusta. Een Duitse, blinde vrouw, ooit hoofdkokkin in het Kurhaus in Scheveningen, sinds lang weduwe van een min of meer bekende schilder.
Haar verdieping is verdeeld in voor- en achterhuis, dat achterhuis heeft een zichzelf overlevende chic, een kamer vol kleden en kussens en sofa’s, waar nu de geur van petroleum, oude stof en sigaretten overheersend is. Het is er halfdonker, Tante Augusta ziet toch niks. Ik heb er vaak geslapen, als ik bij mijn vader logeerde. Dan sliep ik op de wat vochtige divankleden tussen de stoffige kussens. En alleen een opschuifbaar raam stond een stukje open, voor ‘frisse lucht’. Maar voor dat raam hing een stukje van een paardenharendeken, tegen de ‘tocht’. En de geur van de aangrenzende keuken, met de oliestellen en de niet-aflatende geur van gekookte etenswaren hing ook in de kamer waar zowel Tante Augusta als ikzelf sliep. Ieder aan een kant van de kamer, op een divan of sofa.
Ik kon er nooit echt slapen. En als de nacht was ingevallen en alles doodstil en pikkedonker was, danleek de staartklok steeds harder te gaan tikken.. Tik – tik – tik …. En elk kwartier schraapte de klok zijn of haar keel en sloeg één keer. Alleen op de hele uren sloeg hij meer keren.
Dan lag ik in die duisternis te luisteren naar die tikken en dat slaan. Het leek met te omgeven, in zich op te nemen. Me te koesteren.

En het lijkt me nu alsof die klok het enige in het huis was dat leefde. Leefde met een kracht die nu nòg werkt. In een stille kamer, waar een klok tikt, brengt het me terug naar een tijd heel lang geleden, vóór 1960 in elk geval. Soms, als dit me overvalt, verlang ik terug naar die tijd. Toen ik nog zo onschuldig was…. Een baby op een vreemde planeet, die alles nog moest ontdekken.

donderdag 29 mei 2008

In memoriam Ad.

Vandaag is mijn goede vriend Ad in zijn geboorteplaats gecremeerd en ik hoop dat er veel vrienden zijn gekomen om afscheid van hem te nemen. Voor mij was het te zwaar. De reis niet alleen, maar ook de gebeurtenis zelf en al die onbekende en bekende mensen op zo’n dag met alle emoties vandien..
Ik heb voor hem hier thuis een kaarsje gebrand en een wierookstokje en aan hem gedacht.
Goede reis Ad…. Waar je ook heengaat en waar je ook bent momenteel..En als je nergens meer bent heb je nu gelukkig rust gevonden.

Met Ad heb ik heel veel uren doorgebracht. We hebben kilometers gelopen om van houthandel naar bouwwerkplaats te gaan om te controleren of er ‘fout hout’ gebruikt werd. Als dat zo was gaf Ad daar commentaar over en gaf goede raad in zo’n zaak.

We hebben samengewerkt in wat heette ‘Politiek Avondgebed’, waarin we met al onze goede bedoelingen en met een paar vrienden probeerden een beetje positieve invloed uit te oefenen op ons stukje maatschappij.

Ook in andere organisaties stonden we zij aan zij met andere vrienden voor een betere wereld. En veel heb ik aan Ad te danken als illustrator in mijn boek, waarvoor hij vele tekeningen gemaakt heeft En waaruit we een klein aantal geselecteerd hebben. Daar gingen ook veel gesprekken in zitten. Aan de bekende keukentafel in Nieuwegein…

Om nog maar te zwijgen over het Mondiaal Platform waar we in de aanvangsfase hard voor gewerkt hebben. Een paar jaar lang hebben we samen ook het blad ‘Mondiaal’ gemaakt. Hij zorgde op zijn eigen secure manier voor de lay-out en verzamelde de artikelen, ik zorgde voor de bijbehorende column en correcties waar nodig en de gemeente Nieuwegein voor het drukwerk, waarna wij dat weer verspreidden. Ook nadat ik zelf uit het Platform gestapt was zijn we met het blad doorgegaan. Dat kon omdat ik onder pseudoniem schreef. Het waren goede tijden.

Op zeker ogenblik gingen we verhuizen. Ik naar Amsterdam, Ad naar Bilthoven. Maar de vriendschap bleef bestaan, zoals die eigenlijk met iedereen bleef voortbestaan. We belden af en toe met elkaar en een paar keer per jaar kwam Ad naar Amsterdam en maakten we er een gezellige dag van.
Zijn kerstpakket deelde hij altijd met me, omdat ik geen kerstpakket kreeg en hij heel lang zelfs twee pakketten. Al kwam dat soms, door omstandigheden, pas in het voorjaar hier aan. Dat was Ad.
Hij sorteerde, wat hij aan mij gaf, zelfs vaak op kleur. Omdat ik van blauw in de keuken houd, gaf hij mij alle blauwe dingen.
En elke keer was het weer een verrassing waar hij nu weer mee aankwam.
Alle kleine boekjes en leuke attenties die ik de afgelopen jaren kreeg, heb ik bewaard.
Hij was een geïnspireerd mens wat zijn eigen idealen betrof en wist mij ook vaak te inspireren daarmee.
Dat hij niet gemakkelijk, zelfs heel moeilijk voor zichzelf was en zich ook niet gemakkelijk kon uiten heeft onze langdurige vriendschap nooit in de weg gestaan.

Hij zag er de laatste weken heel slecht uit. Ik schrok toen ik hem de laatste keer, begin mei, hier in Amsterdam had. Zelf noemde hij het dus dat hij zijn balans moest terugvinden na de pijnlijke verhuizing waar hij nog middenin zat. De eerste ziekenhuisopname was ook een gevolg van dat ‘verlies van zijn balans’, zoals hij zelf zei. Hij was sterk verzwakt en nog dunner dan hij normaliter al was. Zijn vel hing als perkament over de botten van zijn gezicht.

Maar zijn einde kwam voor mij als een enorme klap. Zó had ik het niet gedacht. Er moet een enorme moed voor nodig zijn geweest, een samenballing van woede omdat hij meende gefaald te hebben in dit leven. En de wetenschap dat hij, nadat hij door een val zijn heup gebroken had, nooit meer zou kùnnen hardlopen. Zelfs al had de dokter dat voordien al verboden. Het hardlopen hielp hem tot het laatst zijn balans te bewaren.

Voor Ad is het voorbij.
Voor mij en zijn andere vrienden is hij een dierbare herinnering geworden, hoewel we nu nog met verdriet en pijn aan hem denken. Ik hoop dat hij vandaag bij zijn eigen crematie aanwezig was en kon zien hoeveel ware vrienden hij had…..
Ik was echt niet de enige.

woensdag 28 mei 2008

Dit kleine wereldje van mij.

In dat kleine wereldje van mij kunnen soms grote dingen gebeuren. Een goede vriend die er opeens niet meer is, maar ook een oude Buurman die helemaal over zijn toeren raakt doordat voor zijn raam een gevelwerker aan de gang gaat, en daarvoor een stellage voor Buurman's raam zet… zijn enige uitzicht op zijn wereld nog. Nu is de gevelwerker weg, maar de stellage staat er nog, tot hevige onrust van mijn Buurman.
En er is een andere buurman, die nooit thuis is en zijn appartementje onderverhuurt aan jonge mensen….. Vandaag stond in de krant hoe strafbaar dat is. En terecht. Want dit is een huis voor ouderen. Een ‘huis van standing’, met een geschiedenis van meer dan 100 jaar oud. Hier moet niemand ongestraft fraude plegen. Weliswaar wonen hier alleen mensen die in aanmerking komen voor een sociale huurwoning, dus bepááldelijk niet rijk zijn, maar toch…
Er hebben hier beroemde mensen gewoond. En nog steeds wonen hier mensen die bekend zijn. Herman Cohen woonde hier, de schrijver van o.a. het boek ‘Jood in Palestina’. En Max Groen, filmmaker o.a.. En nog andere bekende mensen..
Dus hoe klein en donker de appartementjes ook zijn, door de geschiedenis en de mensen die hier gewoond hebben, ben ik toch trots op mijn huisje. Bovendien heb ik het geluk dat ik dat tuintje heb Al geeft dat wel wat verantwoordelijkheid.

Elk appartement heeft zijn/haar eigen verhaal. In elk appartement heeft zich geschiedenis afgespeeld. Net als het gebouw zelf heeft ook elk appartement een verhaal te vertellen.
Bij voorbeeld het appartementje van schrijfster dezes..
Daar valt ook wel wat over te vertellen.

Buurman heeft in de tijd dat hij hier woont, drie bewoners in mijn huisje meegemaakt, die hier ook zijn gestorven. Het was geen prettig appartementje. Alsof er een vloek op rustte…

Hier woonde hier jaren geleden een homofiele man, niks mis mee, het hoort alleen bij het verhaal. Hij werkte in een hoerenhotel, kreeg aids en werd door de baas van het hotel op straat gezet. Hij kreeg van de woningcorporatie deze woning toegewezen. Maar hij had geen geld om het in te richten. Hij woonde het pand behoorlijk uit, met altijd een aantal van zijn vrienden in huis. Volgens de verhalen van Buurman hadden ze hier zelfs kampvuurtjes (waarschijnlijk buiten op het terras dan). Hij heeft hier een tijd gewoond. Kreeg begeleiding vanuit een Verzorgingshuis.
Maar op zeker ogenblik was hij toch zó ziek, dat hij een bovenbewoonster liet komen, die een verpleegdiploma had en die was bij hem toen hij stierf. Dat moet zo erg zijn geweest dat de geroepen GGD zijn lijk in folie wikkelde voor het afgevoerd werd.

De volgende die hier kwam wonen was een vrouw in een rolstoel. Ze dronk veel meer dan goed voor haar was, verstopte de flessen tussen de dubbele wanden van de schutting in de tuin. Ze was een vreselijke plaag voor haar buren, die ze lastig viel en uitschold en bedreigde. Ook zij stierf hier ellendig….

En de laatste die vóór mij hier woonde was iemand die mank liep. Een heel klein mannetje was en ook nog Klein heette….
Ook hij was een plaag voor zijn buren. Hij schilderde. Maar ik heb geen spoor van zijn leven hier gevonden toen ik hier als volgende kwam wonen. Hij is gestorven in een kamertje in een verzorgingshuis, toen hij te ziek werd om hier door hen te worden verzorgd.

Het huisje heeft een hele tijd leeggestaan. Is keurig opgeknapt voordat ik hier kwam wonen.
Ik woon hier nu bijna tien jaar. En de negativiteit van dit huisje is verdwenen. Alsof eindelijk een vloek is opgeheven.

Zo hebben in de loop van de jaren in alle appartementjes oudere mensen gewoond. Mensen met een geschiedenis, mensen die geschiedenis máákten en mensen die een geschiedenis nalieten. Maar het waren (toen nog) allemaal mensen die de oorlog hadden meegemaakt.

Zo langzaamaan komen hier mensen wonen van ná de oorlog. Niets mis mee, maar het zal wel goed zijn als de geschiedenis van dit huis bewaard bijft. En het huis zelf haar geschiedenis in ere houdt. Daartoe deze poging.
En daarom is dit geschreven.

maandag 26 mei 2008

Het is de hoogste tijd

Het is de hoogste tijd

Om weer een blogje te maken. De afgelopen twee dagen is er door een nare gebeurtenis niets van gekomen.
Vrijdag was ik overmatig moe en had ik al een gevoel van onheil, maar eergisteren hoorde ik dàt en hoé een heel goede vriend van me is overleden. Dat heeft impact op een oud mens. Ik heb hem nog een paar keer proberen te bereiken, maar zijn gsm stond niet aan.
De reden is nu wel bekend.
We hebben vroeger veel samengewerkt. Samen een krantje uitgebracht, waarin ik de columns schreef, samen actie gevoerd, meegewerkt aan zoveel goede zaken.

Nu maar hopen dat alle geloven een beetje gelijk hebben. Dat er een hemel is waar de mens gelukkig kan zijn in de nabijheid van zijn of haar God of de eeuwige jachtvelden waar je voor je plezier bezig kunt zijn. Of dat je in één leven het Nirwana kunt bereiken of nog meerdere levens te leven hebt in komende reïncarnaties. Ik weet het niet.
Maar ik hoop dat àls er een leven hierna is, dat hij dan gelukkiger is dan hij hier in leven was.

Vandaag huilt de natuur een beetje mee. Buiten is het grijs en donker en klammig en windstil.
Natuurlijk, we weten dat op het moment van geboorte het tijdstip van sterven is ingezet. En dat we allemaal een bepaalde tijd van leven hebben. Of dit vooràf bepaald is weten we niet. De één gaat vroeg, de ander laat. Hetzij dat ze spontaan het leven verlaten ofwel na een vreselijke ziekte…. En sommigen door ongeluk of op een andere manier.
Een oud gezegde luidt: Dien de goden liefhebben nemen ze tot zich..

Een goede vriend is heengegaan. En ik hoop zo dat de goden hem liefhadden en dat hij nu gelukkiger was dan hij in dit leven kon zijn.