dinsdag 13 april 2010

Een column van iemand anders.

Vandaag heb ik weinig te vertellen. Het is de tijd van de herdenkingen en dat bekomt me, zacht gezegd, niet zo.
Gelukkig dat het Parool een goede columnist heeft, mijn favoriete columnist, wil ik zeggen. En Frenk der Nederlanden is zo vriendelijk geweest me toestemming te geven om deze bijzonder column over te nemen. Het kostte wat moeite omdat ik de pdf-versie niet kon weergeven, maar met de gewone Wordversie die ik ook toegezonden kreeg, heb ik geen moeite.
Voor vandaag laat ik het dus hierbij en laat ik Frenk der Nederlanden aan het woord.

Rien en zijn
dorpsgenoten
Hillegom is de geboorteplaats
Van nogal wat mediamensen.
Zij eren Rien vanNunen.

We zouden het stil houden, maar het nieuws was sterker dan ik en perste zich vanzelf naar buiten. Precies een week geleden werd in het bollendorp Hillegom, niet ver van de plek waar ooit de ANWB het licht zag, het 1 april Rien van Nunen Genootschap opgericht. Is dat niet geweldig? En ik was erbij.
Halleluja, Stop de persen, hoor ik u al roepen. Want wie was die Rien van Nunen dan wel helemaal? Wat hebben wij met Hillegom te maken _ dat stinkgat ligt niet eens in Noord-Holland? En waarom zouden we überhaupt geïnteresseerd zijn in dat obscure genootschap?
Ik zal het uitleggen.
De acteur Marinus van Nunen (1912-1975) was in de jaren zestig wereldberoemd in Nederland. Hij werd een nationale bekendheid dankzij de televisieserie Stiefbeen en zoon, over twee handelaren in lompen en metalen, die met hun paard Frida de straten rond het Waterlooplein afstroopten. Nederland telde op dat moment slechts één televisiekanaal en er werd massaal gekeken naar de avonturen van Toon Stiefbeen en zijn zoon Dirk, gespeeld door Piet Römer.
Van 1962 tot 1969 was Rien de burgemeester in Swiebertje en ook zijn hoofdrol in de serie Eerste Man, over de Amsterdamse taxichauffeur Freek Nijman, maakte hem ongekend populair. Aan zijn carrière kwam abrupt een einde toen hij werd geveld door een ernstige vorm van reuma.
Al die jaren woonde Rien in Hillegom, en dat was ook het dorp waar ik ter wereld kwam. En niet alleen ik, zei de gek, maar ook nog twaalf andere journalisten. Verslaggevers van Het Parool, de Volkskrant, Algemeen Dagblad en enkele kranten uit de regio, maar ook redacteuren van Netwerk, de Wereldomroep en nog zo wat. En het was dat gezelschap dat vorige week tijdens een eenvoudige doch voedzame maaltijd in het roemruchte Hotel Flora het genootschap op de wereld zette.
Uiteraard werd er driftig gespeculeerd over de oorzaak van het grote aantal Kuifjes. Was het de alles verpletterende saaiheid van Hillegom die ons het avontuur deed zoeken? Sloegen we op de vlucht voor de muffe geur van uitgebloeide hyacinten? Of was het gewoon het virus van de geestgronden, die ook de bollenreizigers over de hele wereld deed uitzwermen?
We kwamen er niet achter.
Allemaal leuk en aardig, maar waarom dan Rien van Nunen? Had Hillegom niets anders om trots op te zijn? Niet echt. Ja, The Beatles traden in 1964 op in zaal Treslong, en BNN-oprichter Bart de Graaff en voetbalscheidsrechter John Blankestein kwamen er vandaan, maar dan heb je het ook wel gehad. De meest recente beroemdheid die Wikipedia heeft gehaald, is de journalist Frénk van der Linden, en hij had dan ook de eer met een druk op de knop de website van het genootschap te openen.
Ja, de herinneringen waren zoet, en de ene anekdote na de andere vloog over tafel. Voetbal, meisjes, de cafés waar we voor het eerst dronken werden: ieder koesterde zijn eigen verleden. Ik moest vooral denken aan Rieneke van Nunen, Riens dochter die een blauwe maandag bij mij in de klas zat. Zij is nu de beschermvrouw van het genootschap. ‘Ik weet zeker dat hij trots zou zijn en voorop zou lopen in het bedenken van smakelijke grappen.’
Na een bonte avond besloten we er een jaarlijkse traditie van te maken. En dan zingen we het lied waarmee Rien van Nunen aan het einde van zijn carrière de harten van de mensen veroverde, een lied uit die goeie ouwe tijd in een Zuidhollands bollendorp:
Breng eens een zonnetje
Onder de mensen
Een blij gezicht te zien
Doet je toch goed
Vervul zo nu en dan
Hun liefste wensen
Een beetje levensvreugd
Schenkt nieuwe moed

zondag 11 april 2010

Allerhande.

Vandaag is het 11 april. Mijn goede vriend en 'stiefbroer' Henk is jarig, maar die doet er al jaren niets mee. Gisteren kwam hij even langs om zijn cadeautje te halen, hij moest in de buurt zijn. Even samen thee gedronken. Niet buiten geweest nee.
En vandaag… ja vandaag. Ik zou vandaag een oude vriendin op bezoek krijgen. Ze moest uit West komen maar kon door alle opbrekingen en omleidingen mijn adres niet meer vinden. Ook haar navigator raakte in de war. Dus ik heb het appelgebakje maar naar Buurman gebracht. En ben verder gegaan met waar ik mee bezig was. Een boekenkast uit- en opruimen. Ik had me al maanden geërgerd aan de drie planken naast me die een steeds grotere chaos vertoonden. Nu is er weer ruimte en is het weer netjes op die planken en kan het weer een nieuwe chaos worden daar. 
Maar bij dat opruimen kom je toch leuke dingen tegen, die je zou vergeten als je altijd alles netjes opruimde.
Bij voorbeeld een servet van De Plint. Dat moet een tijd geleden zijn, want deze uitgave wordt niet meer in de url www.plint.nl genoemd. Het is wel een smakelijke site gebleven hoor. Het servet wenst ons smakelijk eten, dus ik neem aan dat we daar gegeten hebben. En zo te zien moet dat met vriend Paul geweest zijn….
Aan een andere kant van het (papieren) servet staat in kruisjesborduurwerk: Oudhollands tafelgebed, 17e eeuws:
Ick doe mijn handjes samen
Ick doe mijn ooghjes dicht
En bid dat na het amen
Mijn gehackbal er nog ligt.
Levi Weemoedt schreef het.
En dan daarnaast een cv van Levi Weemoedt, dat erop neerkomt dat hij zielig is, eh.. vooruit: melancholisch dus. Het leven is treurig maar hij heeft een medicijn: humor.
Leuk dat ik dat al die jaren bewaard heb. Ik stop het nu weer snel weg voor over een x aantal jaren, als ik het weer tegenkom.
Eigenlijk zocht ik naar een foto-dvd en wat losse foto’s… Maar die zijn nergens terug te vinden.

Vandaag was het Yom Ha Sjoa. Voor niet-Joodse lezers: Herdenking van de Shoa, de Holocaust dus. Dan zijn er plechtige bijeenkomsten en in mijn stad is dat in de Hollandse Schouwburg. Ik heb lang geaarzeld, want tegen zulke herdenkingsbijeenkomsten heb ik toch een beetje een aversie gekregen. Natuurlijk moét het gebeuren, zo’n herdenking. En voor heel veel mensen is het heel belangrijk om eens per jaar samen te komen ter herinnering aan de zes miljoen doden door het Nazisme. Misschien nu belangrijker dan ooit. Dat maakte dat ik toch op twee benen bleef hinken. Ik wilde wel gaan, maar ik kreeg ook visite (die niet kwam dus). Maar mijn andere been bleef liever weg, want de emoties worden dan weer veel zwaar. En herdenken doe ik elke dag.

Wat nu in Polen gebeurt is heel vreselijk. Ik hoop dat het geen bestuurlijke chaos veroorzaakt. Kijk, dat bedoel ik. Hoewel Polen niet mijn favoriete vacantieland is, liepen de tranen elke keer over mijn wangen bij het zien van de emoties van de mensen. Het verdriet maakt alle verdriet in mijzelf weer wakker. Vooral het ongelooflijk strakke masker, de zelfbeheersing van de tweelingbroer van Lech Kaczynski waarachter je van alles (met zekerheid) kon vermoeden.
Lech Kaczynski was, ondanks alle tegenstrijdige gevoelens die hij opriep wel de man die in maart 2008 de 15- tot 20 duizend Joodse mensen, die in 1968 verbannen waren door de toenmalige regering, het Poolse burgerschap teruggaf. (Parool 6-3-08) . Dat artikel vond ik vandaag dus ook terug.
En het zal niet voor niets zijn dat men dol op hem was in Polen.

Nee, Hongarije is ook niet meer mijn favoriete vacantieland. Jammer ja.