maandag 3 november 2008

Dit is een wel heel vroeg begonnen dinsdag

Kwart voor zeven, dinsdagmorgen.

De pijn in heup en knie jaagt me het bed uit. Zitten gaat beter. En omdat ik toch weer een paar dagen achter loop, meteen maar bij de computer gaan zitten om de laatste dagen te beschrijven.
Poes Pika zit naast me, alsof ze meeleest.

Zaterdag dus, met dochterlief, weer voor het eerst sinds een paar jaar gaan treinreizen.
De Valys, het bijzonder vervoer voor ouderen en gehandicapten, is voor mij nog steeds een narigheid. Ondanks dat Connexxion zelf laat publiceren dat er de laatste tijd minder klachten over zijn heb ik dit jaar twee keer een klacht moeten indienen. Beide keren terecht.
Maar misschien kom ik daar nog een keer op terug. In elk geval is het nog steeds geen goed alternatief voor het treinreizen.

De reis verliep in het begin een beetje warrig, omdat de zorgvuldig door dochter uitgekiende route in het water viel door, wat dacht je, vertragingen. En er op station Amsterdam-Gein alleen een AH-to-go winkeltje open was. Geen enkel ander stationswinkeltje of koffiebarretjes.
Dochter had gelukkig zelf heet water, koffie en thee bij zich, want dat wordt tegenwoordig niet meer in de trein geserveerd en we moesten twee uur reizen. Dus dat was wel welkom. We hadden ook zelf brood meegenomen en de tijd ging om met kletsen zoals moeders en dochters dat plegen te doen als het goed is.
Bij het station werden we opgewacht.
We hadden een gezellige visite bij de jarige, goed om weer eens onder familie te zijn. Maar om half zeven moesten we wel terug. En we werden keurig op het station weer afgeleverd, samen met mijn schoonzusje. Het was wel een koud en winderig perronnetje op dat klein stationnetje en wachten is dan niet leuk, want natuurlijk was de trein niet op tijd. Maar toen we eenmaal zaten ging de reis al koutend heel snel voorbij en halverwege moest mijn schoonzusje uitstappen.
Eenmaal in Amsterdam waren we heel snel bij mij thuis. We hebben nog wat nagepraat en nieuwe dingetjes bekeken voor dochter naar haar eigen huis ging.
De nacht en de zondag daarop ging voorbij met uitrusten. En niets doen.
En de maandag is ‘Bettydag’. Dan komt mijn ongeëvenaarde hulpe zonder wie ik beslist zou vervuilen. Niet direct, maar toch op de duur. En wàt er ook gebeurt, ze wil mijn huisje schoongemaakt verlaten. ;-)
Ik heb een paar dozen met dia’s staan die, nadat ik de overbodige dia’s er in overleg met betrokkenen uitgehaald heb, nu naar dochterlief gaan. Maar omdat ze toch nog hier en bij de hand stonden heeft Betty ze op mijn verzoek ook bekeken. Dat is leuk, dan ziet ze iets van een vroeger leven van me. Een andere vrouw. Hoeveel vrouwen ben ik geweest in dit leven…?
Na het kind en het jonge meisje… Een slachtoffer van mijn eerste man, maar wel moeder van twee jongetjes. In mijn tweede huwelijk was ik wel echtgenote en moeder, daarna aktievrouw, en moeder, later een treurende moeder, toen patiënte voor lange tijd en hier ben ik een oude vrouw geworden. Met een respectabele hoeveelheid herinneringen. Die niet allemaal geschreven willen worden.
De maandag was dit jaar ook het begin van mijn Jaardagen. Mijn zoon Jacob stierf op 26-jarige leeftijd. Hij was geboren op 3 november, en stierf 26 jaar later op 11 november. Nee, het verhaal daarover staat niet in mijn dagboek, maar elders. Wel is deze week elk jaar een herdenkingsweek, die het ene jaar wat gemakkelijker valt dan het andere jaar. Nu ik verzoend ben met het leven gaat het gedenken wel het hele jaar door. Maar andere jaren kon ik deze dagen niet, of minder goed aan. En kwamen herinneringen werkelijk tot leven, zodat ik een beetje teruggeplaatst werd in de tijd. Met alle emoties van dien.
Maar dit keer voel ik me goed. Het ergste dit jaar is voorbijgegaan met het herlezen en verbeteren van het verhaal rond mijn zoon Jacob.

De nacht was niet mild dit keer. Nare dromen en veel pijn. Waardoor ik wel al vroeg actief was ja. En nog hoorde hoe aan de overkant de reusachtige machinerie van een verpleeghuis aan de dag begon .
Het is nog donker buiten. En miezerig. Maar in het huis is het nog stil. En die stilte heb ik lief. Reden waarom ik ’s nachts zo vaak heel laat op ben.