zaterdag 26 september 2009

Onder meer een zin uit een oude Trouw.

Alweer een paar uur nu zit ik zó te gapen, dat mijn ogen tranen en mijn neus blijft lopen (ja hoor, 5 km per uur, leukerd) maar ik wil niet gaan liggen. Integendeel, eigenlijk zit ik te smachten om naar buiten te gaan. Maar het wil even niet, want er zit teveel in mijn hoofd dat opgeschreven wil zijn.

Zoals een zin uit Trouw van 11 maart 2006 die ik weer tegenkwam:

Het is (voor een Westerling) even onzinnig de Koran te lezen om alle Arabieren te begrijpen
Als het is voor een Japanse Boeddhist om het Oude Testament (=Tenach voor de Joodse gelovige) te lezen om Europa te begrijpen.

Ik weet niet wie de schrijver hiervan is, maar de uitspraak is wel zó wijs.

Als iemand even de tijd wil nemen om dit tot zich door te laten dringen is het niet voor niets hier opgeschreven.
Dit wilde ik even kwijt.

En nou ik toch bezig ben… ach Albert Hein is tot 10 uur open. Ik heb de tijd om even door te gaan.

Donderdag jl. ben ik voor de laatste keer – voorlopig – naar de fysiotherapeut Etienne geweest. Mijn schouder, hoewel af en toe nog pijnlijk, is weer te gebruiken, dus hij hoeft niet meer die pees daar fijn te knijpen. Grapje Etienne. Ik had me allang voorgenomen om via de Laagte Kadijk nog eens de Hoogte Kadijk af te lopen, maar er moést altijd zoveel gebeuren dat voorrang had. Donderdag heb ik me niet laten afleiden. Inderdaad die Hoogte Kadijk gelopen, net als Frenk der Nederlanden van het Parool van de week gedaan had. ;-) Mijn vader heeft er gewoond. Op kamers bij een Amsterdams gezin. Ik zat in het kindertehuis en mocht af en toe naar mijn vader. De man heette Nelis en was mank, maar het was niét Manke Nelis.;-)))De vrouw…. Tja. Ik ga af op mijn herinnering: ze nam mij en haar dochtertje mee naar Hecks’ waar we een ijsje kregen en een glaasje limonade. Feest voor mij, die helemaal nooit iets kreeg. Maar moeder de vrouw nam een salade en een ijscoupe. Thuis gekomen kookte ze een stamppot voor de mannen. Maar at aan tafel niet mee. En dan was haar geijkte gezegde: ‘ik snap niet waar ik zo dik van ben, ik eet toch bijna niks’. Nee, ik heb het nooit verklapt, anders zou ik zelf de dupe zijn geweest immers.
Maar goed, dat was op de Hoogte Kadijk. Het nummer is misschien wel na te gaan via het stadsarchief, maar dat heb ik nou eenmaal niet gedaan. Dus stond ik voor de nog niet gerenoveerde huizen te aarzelen. Was het nou hier, bij de huizen met de houten trappetjes voor – of was het bij de z.g. Sibbelwoningen verderop? Die dichtgetimmerd waren omdat men nog niet aan de renovatie toegekomen was, maar voor de ramen hangen grote huiselijke platen die ’s avonds verlicht worden, wat een óók ‘huiselijk effect’ moet geven. Het is hier echt nog oud Amsterdam, aan één kant van de straat. De Woonstichting heeft hier ook een eigen kantoor. Ben ik even naar binnen gelopen. Maar het meisje achter de balie alleen even vriendelijk toegesproken. Even verderop had het gebouw van de CPN, de Communistische Partij Nederland, moeten liggen. Maar als ik het goed heb is daar nu een heel ander gebouw gebouwd dat als scheepswerf dienst doet. Ik herinner me van vroeger de enorme goederenlift ook…
Ik ben er een beetje blijven aarzelen, toch wat melancholisch gestemd, omdat niets op deze wereld blijvend blijkt te zijn. Zelfs het gebouw van de CPN zie ik niet meer..

Op de terugweg ben ik halverwege afgeslagen en heb mijn weg vervolgd via Rapenburg naar Valkenburg en de Valkenburgerstraat. Heel geniepig is de naam gebléven, maar van de straat zelf, vroeger midden in een volksbuurt gelegen, is nu een snelweg gemaakt. Althans, de auto’s rijden daar alsof het een snelweg is, ondanks de verkeersdrempels. De Anne Frankstraat is er een zijstraat van. Heel vroeger, weet ik uit de verhalen van oude mensen die daar gewoond hebben, was daar een steeg, met een overkapping. Daar woonden verschrikkelijk arme mensen, daar kunnen we ons geen voorstelling van maken. Echt een heel erge achterbuurt. Nu zijn het allemaal straten van standing. Aan de Valkenburgerstraat zitten een paar heel dure hotels.
Die wandeling is in twee alinea’s beschreven, maar duurde ruim twee úúr.

Na veel gestrompel en omlopen omdat nòg steeds het Mr. Visserplein open ligt, kwam ik bij de winkels waar ik mijn boodschappen deed. Niet te veel, want ik had geen boodschappenkarretje bij me.
En teruggestrompeld, want ik moest nog naar de apotheek. ‘Kunsttranen’ halen voor mijn droge ogen. O lieve help wat een ellende om daar te komen. Eind augustus zou ook de Muiderstraat klaar zijn. Het is nu eind september en alles ligt nog steeds helemaal open. Zit hier ook een financieel schandaal verborgen, net als bij de bouw van de metro voor de Noord-Zuidlijn?
En ook langs de Nieuwe Herengracht lag alles open. Ik moest, met extra ogen in mijn achterhoofd, oversteken. Links en rechts geen fietsers? Dan de stap wagen. En meteen de doodsschrik, want waar niemand mocht rijden kwam ineens een racefiets me bijna van mijn schoenen rijden. Wat een schrik. Er stond, halverwege de oversteekplek, zo’n mannetje met een oranje jasje, zo eentje die het verkeer op de oversteekplaats zou moeten regelen, aan ‘in zijn neus te peuteren’. ‘Nee’, zei hij sloom: ‘nee, ik heb niks gezien hoor, maar daar màg helemaal geen fietser rijden’. Geen snugger persoon nee. Enfin, met veel moeite overgestoken dus, zoals ik zei, en even verderop twee kleine vuurdoorns voor tegen het hekje van de tuin gekocht in de Hortus. Even bijgekomen daar …. En daarna weer op huis aan met mijn tassen. Op de hoek even verderop is een nieuwe Coffee Company-zaak gekomen en daar ben ik dus even neergezakt op het miniterrasje, voor een dubbele espresso.. en wat nieuwe energie.
Ruim vier uur onderweg geweest, maar geen spijt nee.

Gisteren een rustige dag gehouden en met de schone was en wat fruit en kranten naar de buurman geweest. Nee, dank u voor de belangstelling, maar geen verbetering nee.
En nu ga ik afsluiten want ik wil er ècht uit nu. Mèt het karretje en dóór de zandwoestijn van het Mr.Visserplein.