donderdag 11 november 2010

De Wet van Murphy in de praktijk.

2. Omdat mijn blogje dit keer kort en somber was, doe ik er maar weer een verhaal van vroeger bij.


Die Wet van Murphy houdt ongeveer in dat àls er iets verkeerd kan gaan, het ook beslist fout zàl gaan.
Nou, dat klopt. Dat weet ik uit ondervinding.
Voordien zou ik er zelf een grap over gemaakt hebben.
Nu niet meer dus.
Zo werkt het:

Op een maartse dag jaren geleden, toen we nog guldens hadden zelfs, werd in Amsterdam een groot feest gevierd. Ik was uitgenodigd en zou er naar toe gaan.:
Die dag was dus de Wet van Murphy werkzaam.
Ik was gelukkig volgens de wekker op tijd(!) wakker. Maar bleek vergeten te hebben de wekker voor de zomertijd vooruit te zetten.
Uurtje vergist dus... . .

De avond tevoren heb ik nog uitgebreid gezocht naar de officiële uitnodiging. Had ik hem misschien met het oud papier weggegooid???
Gelukkig vond ik in een weekblad een klein persbericht met de aankondiging, opluchting, anders had ik niet eens geweten hoe laat ik wáár moest zijn.
Ik telde dus mijn zegeningen.

Ik miste de bus die ééns per half uur komt. Murphy was mèt me, dat was duidelijk, maar ik was nog steeds optimistisch en me van geen kwaad bewust. Lopend door het plaatselijke winkelcentrum op weg naar de sneltram realiseerde ik me dat ik de boekenmarkt die dezelfde dag gehouden zou worden, zou moeten missen. En bij de bevriende bloemenboer, waar ik langs moest lopen bleek ingebroken te zijn. Nou hoef je een bloemenman geen troostbloemetje te geven, dus kocht ik een zakje mooi verpakte en van gekrulde lintjes voorziene paaseitjes. Voor hem en zijn vrouw. Een ‘troostje’, waar ontroerd op gereageerd werd. Dat wel. Het kostte ook tijd...
Nu moest ik hardlopen naar het tramstation, anders verloor ik teveel tijd.

Op het tramstation zag ik de bus, die ik had moeten hebben, komen aanrijden. Al gebarend kwam ik tot vier meter voor de bus. De chauffeur zag me, gaf vol gas en reed weg. In de commotie zag ik ook de sneltram voorbijrijden.
.Heel langzaam drong de gedachte tot me door dat ik toch wel behoorlijk pech had... Dat ik met de Wet van Murphy te maken had.

De trein naar Amsterdam stond halverwege een kwartier stil. Een storing. De metro in Amsterdam kreeg halverwege ook een storing en iedereen moest overstappen.
Ik kreeg een beetje de p... in. Een beetje maar, want ik heb dat niet zo snel. Maar ik telde mijn zegeningen niet meer.

De feestmiddag sla ik over. Ik gaf te veel geld aan veel leuke dingen uit. Wat maar goed was ook. Want de Wet van Murphy was nog steeds actief..

Op de terugweg van het feestgebouw naar de tram liep ik, ja wat dacht je, de verkeerde kant op en daar kwam ik na zo’n 1,5 km pas achter. Want het was mooi weer en warm. En ik liep wel door een mooie wijk. De wandeling terug leek drie keer zo lang te zijn, dus zo 5 km. Wat was ik moe en moedeloos toen ik eindelijk weer bij een tramhalte was.

Ik moest de trein naar Heerlen hebben. Die hoorde ik, nog onder aan de roltrap staande, wegrijden. Hier moest ik mijn gevoel en mijn verstand op nul zetten, anders was ik ter plaatse ontploft. De adrenaline stroomde, mijn bloeddruk werd gevaarlijk hoog, het hart bonkte in mijn keel. Maar het kon nòg erger, zou ik nog merken. Ik wachtte op de volgende trein, de trein naar Arnhem.

En daar kwam controle.
.
In steeds grotere paniek zocht ik voor die controleur alles af naar mijn treinkaartje. Maar geen kaartje te vinden. Ook geen portemonnaie. Tot overmaat van ramp kreeg ik dan ook in een volle trein een berisping (ik had mijn kaartje bij de hand moeten hebben) en een bon uitgeschreven
Waarom zou ik die vent geen trap tegen zijn schenen, of iets hoger, geven voor zijn onbeschofte benadering? Die kl... met uniformpet!
Dat retourtje Utrecht-Amsterdam heeft me alleen al f. 19,90 + f. 37,- (boete) = f. 56,90 gekost.

Waar was, in Murphy’s naam, mijn kaartje en mijn beurs gebleven??? Ergens uit mijn zak gevallen of misschien gerold… Gelukkig zat er verder niet zoveel geld meer in….( weet je nog, over teveel geld uitgeven?).

Woedend en nogal over mijn toeren ging ik naar de bus, die me thuis moest brengen. - Was drie minuten geleden dus al vertrokken. Dan de sneltram maar, die juist kwam aangereden.
De hele reis zat ik schuin tegenover een agressief soort ‘sport’-jongen, die zijn walkman kei- en keihard had aanstaan. Die is doof voor zijn dertigste, maar valt er nu al anderen mee lastig, dacht ik. Maar durfde hem niet aan te spreken.
Moordneigingen had ik zo langzamerhand.

Enfin, eindelijk thuisgekomen. . . .

Mijn overburen in de laan die parallel liep met mijn flat (zo tweehonderd meter verderop) vonden het ook mooi weer. Die waren daar kort geleden komen wonen en zaten nu in hun blootje met zijn allen bier te drinken en op hun balkon een Flodder Aso-show weg te geven. Keiharde housemuziek aan. Het dreunde door de hele wijk. Daar laat ik de politie straks wel naar omkijken, dacht ik nog. Mijn stemming was nog niet bepaald opgeklaard, toen ik eindelijk de sleutel in het slot kon steken.

Wat een raar geluid was dat nou, dacht ik, moe van alles wat de dag gebracht had en niet voorbereid op de mogelijkheid dat het allemaal nòg erger kon.
En ontdekte dat ik een grote overstroming had vanuit mijn badkamer en komend van de bovenburen.

De buren naast me die ik, voor eerste hulp, per telefoon trachtte te bereiken, waren niet thuis. Hun oppas begon bij het horen van mijn naam als een idioot te giechelen en legde twee keer de telefoon weer op de haak. Ze verstond geen woord Nederlands en ik weet eerlijk gezegd niet wat mijn naam in haar taal kon betekenen, dat ze zo reageerde.

De tranen die ik had willen storten kwamen door het plafond mijn huis binnen stromen. Er was geen tijd om te huilen en te verwerken. Of deze dag te overdenken.

De vriendelijke buurman van de andere kant, ging gelukkig mee om te kijken wat er boven aan de hand kon zijn. En ‘haar van boven’ duidelijk te maken dat ze de badkamer niet meer mocht gebruiken vóór de loodgieter was geweest. Ik kon het niet meer opbrengen haar dat zelf te laten begrijpen, want ook zij spreekt mijn taal niet. Met handen en voeten maakte ‘zij van boven’ toch duidelijk dat ze wanhopig en met allerlei middelen had geprobeerd een verstopping in haar eigen huis ongedaan te maken.
Waarmee ze dus een gat in de afvoer naar mijn badkamer had gemaakt . . .
De overstroming in mijn badkamer was gelukkig tot staan gebracht maar de natte boel moest wel opgeruimd worden.
Volkomen uitgeput kon ik me daarna op de bank laten vallen. En sliep diep en zwaar, urenlang....

Later op de avond, wakker geworden, wilde ik iets voor mezelf en mijn kat te eten maken Visje koken voor poes, aardappeltjes bakken voor mezelf. Iets van groente had ik nog wel in de koeling.

En daar ontdekte ik dat mijn dure koelvrieskast het vandaag, op de eerste mooie warme dag van dat jaar, had begeven. En de inhoud de vuilnisbak in kon...

Kijk, zo werkt nou Murphy’s Law…