donderdag 28 oktober 2010

Wenen, zoeken naar roots


Dag 2.


Dag twee

We gingen, na een buffetontbijt met geroosterd brood en droge broodjes, keuze uit boter en/of Becel diet…genoeg beleg en fruit, eerst de Inner Stadt (de binnenstad) zoeken. Lijn 43, de tram, was vanaf ons hotel nog geen vijf minuten lopen.
We hadden dat briefje van die enthousiaste winkeljuffrouw met het adres van de Kultus Gemeinde maar zochten ons een ongeluk op de kaart…Lies tenminste. Geen Stetengasse te bekennen. Eerst maar naar de stad…En we kwamen, in plaats van op de Stephansplatz, wat de bedoeling was, op een ander prachtig plein terecht. Een schitterende kerk met tweelingtorens…maar dat was niet de Stephansdom. De open deuren nodigden ons uit om de prachtige gebrandschilderde ramen te bewonderen en het mooie interieur. Dit is een prachtige kerk, omgeven door bloeiende lindebomen en bankjes en een parkje met mogelijkheden voor scholieren om hun huiswerk te maken aan een stenen tafel met stenen banken rondom. Heel mooi. Maar niemand wist iets van de Stetengasse. Alleen het feit dat we in het eerste Bezirk (wijk één) moesten zijn wees ons de weg naar de U-Bahn (de metro, die in Wenen werkelijk ideaal is door de wijde vertakking en de duidelijke belijning in kleuren naar de diverse richtingen en lijnen). De informatiedienst binnen het station kwam – eindelijk – met het juiste adres: De Seitenstetengasse. Omdat we er ergens IN een synagoge moesten zijn dus èn daar de Kultus Gemeinde moesten hebben.. Zucht….Vreselijk veel gelopen voor we er – eindelijk – waren. Want door mijn toedoen liepen we eerst nog de verkeerde kant op. Ergens….eh…. later kwamen we er achter dat ik daar in de buurt gewoond heb. En onbewust liep ik er heen dus…

Maar de weg vragend bij weer een ander pleintje met kerk (ditmaal de Augustinerkirche, die we dus niet bezochten) werden we teruggestuurd, heel ver terug voor mijn gevoel. De tram gepakt dus. We hadden een z.g. Wiener Karte , die drie dagen lang gebruikt kon worden. En Lies informeerde bij een taxichauffeur, waarop we heel snel het straatnaambordje in oude letters geschilderd, konden ontcijferen.
Het goede adres was toen snel gevonden. Een prachtig oud straatje in de oude joodse buurt. Vlak achter de Stephansplatz. We moesten aanbellen en werden door de beveiligingsman streng maar netjes behandeld. Dat schijnt daar nodig te zijn. Ik had al vaker gemerkt dat mijn davidssterretje, hoe bescheiden ook, de aandacht van mensen trok. Ausweis, in dit geval de europakaart en het paspoort afgeven, werden gekopieerd en teruggegeven en toen mochten we doorlopen. Eerst de ‘foute’ deur: de synagoge zelf, waar op dat moment een rondleiding plaatsvond. Toen de goede deur, waar we koeltjes werden ontvangen door een Frau Weiss. Dat koele bleek buitenkant….want we moesten haar vertrouwen eerst winnen.
Maar toen ging ze op zoek en liep geanimeerd heen en weer met de karige gegevens van mijn moeder, mijn grootouders, mijn overgrootouders en mijn betovergrootouders.. ‘Jetzt wird es spannend’ kwam steeds weer over haar lippen. Wij, Lies en ik, grijnsden maar eens…begrepen er weinig van. Maar met grote bijna onleesbare hanenpoten zette ze de sterfdata en de plaatsen op het Israëlitische deel van de enorme begraafplaats van Wenen op papier.
Spannend vond ze, dat mijn overgrootmoeder Adelie niet was begraven bij haar man, maar bij haar ouders….wat daar de oorzaak van was?? Misschien was er nog maar één plaats in het graf van háár ouders en dus niet meer voor haar man.
En voor de allereerste keer in mijn leven kreeg ik te horen waar we in Wenen gewoond hadden: Springergasse 13.
Inderdaad was ik dus onbewust de goede richting opgelopen….
En ook voor de allereerste keer hoorde ik dat mijn grootvader, Armin Bock, géén Tsjechische vluchteling was, maar een gerespecteerde Wener. Te vroeg gestorven, Amper 38 jaar jong.
Hij liet twee dochters na: mijn moeder en Hilda dus, die door grootmoeder Josepha Bock-Karpfen, werden grootgebracht.
De ouders van mijn grootmoeder heetten Simon Karpfen en Regina Karpfen-Friedenthal. En zí’j woonden dus al in de Springergasse 13!!!. Evenals mijn betovergrootouders van die kant: Simon en Re…(onleesbaar) Karpfen.
De ouders van mijn grootvader waren Sigmund Bock en Adelie Broda.
Kan iemand het volgen?

Alle mensen liggen begraven in dat Israëlitische deel van dat immense kerkhof…..behalve mijn grootmoeder en mijn moeder dus.
De oudsten in groep 8 rij 35 no. Onleesbaar.
De anderen in groep 19 rij 35 (ja!) No. 460.
Als we erheen gingen, het kon nú nog, ze sluiten pas om 5 uur de poort, zei de nu enthousiaste dame…..moesten we bij poort 1 zijn…

Nou, eerst even bij-ademen… en de emoties onder controle krijgen. Er was zo verschrikkelijk veel over me heen gekomen…. En we hadden nog een paar dagen.
Uiteindelijk bleek ik niet met mijn moeder aangespoeld of uit de hemel gevallen te zijn,(klinkt mooier in het Duits) maar ook ik had voorouders….zoals iedereen. En die hadden namen en hadden geleefd en waren gestorven als gewone mensen……..

Voor we afscheid namen schreef ze nog even met haar grote, onleesbare hanepoten een adres op de losse papieren die ze ons meegaf. Het Dokumentatie-archief, in de Wipplingerstrasse no. 8.
Nòg een adres dus om achteraan te gaan.
Buiten, weer via de nu vriendelijker veiligheidsman, merkten we dat we bij een vriendelijk pleintje, in een lekker zonnetje, stonden. Even van genieten voor we verder moesten…………nu naar Dr. Herko van het Versöhnungsfonds.

Maar waar moesten we heen? Even kijken, volgende adres was Rotensturmstrasse 16-18.
Je gelooft het niet…. Maar we draaiden ons om en stonden voor het kantoor van deze Dr.Herko. Giechelend van de zenuwen stapten we daar maar meteen op af…
Wel….een lange en knappe jonge man was het wel. En het gesprek was zeer geanimeerd. Ik had mijn boekje voor hem meegebracht in de veronderstelling dat hij ons verder zou helpen….
Tevergeefs…. Maar hij belde met iemand van het Nationalfonds……iedereen was in vergadering (!)
Hij raadde ons aan om eerst maar te gaan eten in zijn eigen favoriete restaurant Figlmüller, dat goed was en waar ze de grootste Wiener Schnitzel van de wereld serveerden.
Wat beduusd stonden we even later weer buiten….en vonden een heel lief, héél smal straatje vlak bij de Stephansplatz: de Bäckerstrasse.
Inderdaad, de allergrootste (en heel lekkere) schnitzel met een heerlijke sla. We bestelden dus allebei maar een halve…en die nam nòg het hele bord in beslag.
We zouden de voorlaatste dag daar nògmaals eten…
Aan de muur hing een artikel uit de (Nederlandse) Volkskrant met een lofzang op dit restaurantje. Leuk hoor.
Terug op de Stephansplatz hebben we genóten van de sfeer, de warmte, de standjes en de muziek van alle kanten en dronken uitgebreid koffie op een terras.
Tja, en toen moesten we terug naar het hotel……
En dat kostte niet alleen hoofdbrekens en tijd en omzwervingen, maar achteraf ook veel spierpijn. Gelukkig bleek het hotel er nog te staan en vonden we het op een net uur toch terug…
En zijn meteen in bed gedoken……bèkaf. Niet alleen van het lopen, maar ook van alle emoties.
Voor Lies, die hier toch voor de derde keer was, viel het ook bepaald niet mee. Een totaal andere wereld, waarmee ze geconfronteerd werd en er werd van haar toch verwacht mij tot steun en toeverlaat te zijn in mijn nieuwe zoektocht…..