woensdag 6 april 2011

WASSEN. Zo ging dat vroeger.

Mijn leven begon met natte luiers en doeken, met babyhemdjes die ook nat werden, net als de wiegenlakentjes. Er lag waarschijnlijk een zeiltje in mijn bedje. Plastic broekjes en weggooiluiers bestonden nog niet. Rompertjes ook niet. Die zijn gemakkelijk omdat ze alleen losgemaakt hoeven te worden als een baby verschoond moet worden, maar die kledingstukjes blijven zelf meestal wel schoon en droog. Leve de Pampers die zelfs de plastic broekjes overbodig gemaakt hebben.
We kunnen onze baby's nu met recht pamperen, dat is een werkwoord geworden dat in mijn tijd ook nog niet bestond. Ja, baby's hebben het nu goed hoor.... geen koude natte katoenen luiers meer en geen luieruitslag meer, dat is nu niet nodig.

Maar zoals gezegd, toen ik een baby was bestond dat allemaal niet. En trouwens ook niet toen mijn kinderen baby's waren, zelfs begin zestiger jaren had niemand nog ooit gehoord van dit soort zaken.
Als een luier nat of vuil was, werd de baby verschoond, de billetjes gewassen en gepoederd en dan kwam er weer zo'n katoenen luier om. Als het weer het toeliet lag zo'n kindje in een enkele luier al of niet met een katoenen broekje, tot alles weer nat was. En verschoond moest worden....

In mijn tijd als jonge moeder, de tijd van de grote woningnood, wasten we 'op de hand' . Een generatie eerder zal mijn moeder het net zo gedaan hebben als ik. 's Avonds werd de was in teilen water voorgespoeld, daarna ging de ketel op het gasstel en werd gevuld met wasgoed en met water en geklopte zeep (heerlijk al die wasmiddelen en wasverzachters tegenwoordig) op het gas. In het geïmproviseerde keukentje op zolder waar geen waterleiding was. Dus elke emmer water werd van beneden naar boven gesjouwd en er gingen wat emmers in de wasketel! Je gebruikte dan een grote wasklopper, een soort metaalgazen doosje waarin de zeep gedaan werd en met een lange steel. Die 'zeepdoos' werd net zolang door het water geslagen tot er een zepig melkwit sop ontstond waarin de voorgespoelde was dus gedaan werd. Dat stond de hele nacht op het gas zachtjes te koken en 's morgens ging het gas (nog geen aardgas maar kolengas) dan uit. Als de wasketel genoeg was afgekoeld werden beneden, waar de enige kraan was, teilen met water gevuld en werd de witte was uitgewrongen, maar pas nadat ze waar nodig geschrobd was met een grote schrobber over een wasbord waar het kledingstuk of de luier overheen gelegd was. Daarna werd alles beneden gebracht en stuk voor stuk en van teil naar teil uitgespoeld tot het water helder bleef. (Je moet er met je oude rug niet meer aan denken..). Intussen zaten mijn kindertjes heerlijk met de armen door het koude spoelwater te slaan onder het uiten van vreugdekreten: 'Lekke fies he mamma, Fijn fies he'. De jongste brabbelde de oudste braaf na. (Ze bedoelden natuurlijk: ' lekker fris', want je werkte alleen met koud water... Maar ze genoten ervan, werden drijfnat en het zeil van dat kamertje ook.
Er kwam gelukkig een moment dat alle was uitgewrongen en wel in de inmiddels goed uitgespoelde wasketel zat. De teilen waren leeggegooid in de metalen wasbak, de vloeren drooggedweild, de kindertjes hadden weer droge kleertjes aangekregen (voor de volgende wasketel was weer een bodem gemaakt) en lagen heerlijk rustig in hun bedjes. In dezelfde ruimte waar ik urenlang 'met ze samen' de was had gedaan. Ze hadden inmiddels hun middagmaaltje, dat ook niet kant-en-klaar in de winkel gekocht kon worden, naar binnen... en de jongste had weer een schone luier aangekregen. Die voor hij in de luieremmer ging, even werd uitgespoeld...... En toen kon mamma de was gaan ophangen. Op zolder. Emmer voor emmer uitgewrongen was (er was geen ruimte voor een wringer in het piepkleine appartementje) werd trap op - trap af - naar boven gebracht, waar een peertje van misschien 60 watt brandde dat de metalen lijnen liet zien waar de was aan werd opgehangen. Er hing (heel luxueus) een zakje met houten wasknijpers aan de lijn waar elke luier en elk lakentje (en dat waren er nogal wat) met knijpers aan werd opgehangen. Dat scheelde ruimte en dan kon er meer was aan de lijnen. Dat zoldertje hing dagelijks bijna vol natte was, alleen bij het vierpits gasstel was ruimte (er moest dagelijks een paar keer gekookt kunnen worden) tot aan de onbeschermde zoldertrap. De kindertjes kwamen toch nog niet boven.
Zo ging dat vroeger... toen woon- en leefruimte een grote luxe waren alleen weggelegd voor mensen met veel geld. En ik woonde echt niet in een arme buurt, maar aan een grote doorgaande weg, de Amsterdamse Straatweg in Utrecht, boven een winkel.