woensdag 20 oktober 2010

Impressies van Israel 1995, deel 13

Het laatste stukje...
De volgende dag bestelde ik een taxi. En werd de prijs van een rit naar Yad
Vashem vooraf vastgesteld. Deze keer ging ik alleen, met iemand van de
groep. We zochten ook nu weer rechtstreeks het administratief Centrum met de
Hal der Namen. Omdat ik echter geen plattegrond meegenomen had, moesten we
zoeken en kwamen uiteindelijk via het museum voor de slachtoffers van het
getto van Warschau binnen in het Centrum. En daar en toen
kreeg ik eindelijk waarvoor ik gekomen was...

Rabbi Schachter nam er alle tijd voor. Elke bladzij uit het dossier van mijn
hele joodse familie liet hij de revu passeren via de computer, zodat ik het
van de andere kant van de balie kon meelezen. Allemaal doodgegaan in
Theresiënstadt, op mijn moeder en haar zuster en hun nakomelingen na. Eén
nicht is ook de dans ontsprongen, zij wist blijkbaar ook op tijd te
vluchten. Het was de nicht die de eerste foutieve informatie over mijn
moeder aan Yad Vashem had doorgegeven (zie het boek "Twee vrouwen en een
jas"). En mijn grootmoeder, wier naam ik dus weer tegenkom, was dus niet,
zoals ik aanvankelijk geloofd had, gewoon thuis in haar eigen bed gestorven.
Zij komt ook voor op de lijst van Theresiënstadt. "Maar", zegt Rabbi
Schachter dan:"Kijk, ze heeft daar niet zó lang geleden, ze is er al vrij
snel gestorven". Een ware troost, nietwaar? Even later sta ik, met mijn
hoedje voor mijn gezicht om mijn emoties te verbergen, met een boek in mijn
hand, waar ALLE Joodse slachtoffers uit Wenen instaan. Het zijn er velen.
Zeer velen. En lang ook is de lijst van achternamen van mijn grootmoeders'
en mijn grootvaders' kant. Hoe lang ik daar gestaan heb met dat boek in mijn
handen weet ik niet. Op zeker ogenblik heb ik het bij rabbi Schachter
terug op de balie gelegd en ben (alweer) stilletjes weggegaan. Zelfs zonder
eraan te denken hem te bedanken of afscheid te nemen. Soms gaat dat zo, als
je emoties niet kunt uiten. Duizend maal excuses, rabbi, als ik thuis ben
zal ik U een lange brief schrijven om het goed te maken.

Weer terug in het hotel is het tijd om de koffers te pakken voor de
terugreis. Het afscheid van Jeruzalem is snel, de bus gaat rechtstreeks
door naar Tel Aviv. De weg voert langs de grote brand die daar enkele dagen
tevoren gewoed heeft. Alles is somber, zwart en grijs en doods, het hart
doet pijn als je dat ziet. Naar verluidt is ook het Nederlandse bos
slachtoffer van het vuur geworden. We hadden er in Jeruzalem iets van
gemerkt, nog vóór we het nieuws daar hoorden. Een fijne plakkerige
stofregen, gevolgd door een hete wind. Nu zien we de eindeloze trieste
resten zelf. Iedereen is er stil van.

Op vliegveld Ben Gurion is het wachtwoord hetzelfde als op de heenweg:
Wachten. Uitgebreide veiligheidsonderzoeken en vragen beantwoorden. Jongelui
met een rugzak moeten die rugzak leeggooien voor onderzoek, onze koffers
worden onderzocht. In de grote centrale hal zijn vele winkels waar je weer
taxfree kunt kopen. En waar ik goedkoop mijn shagvoorraad kan aanvullen. En
dan maar weer wachten. . . .

De reis terug verloopt weer vlekkeloos. Midden in de nacht komen we aan op
Schiphol, waar ik gelukkig kan meerijden met de vader van onze reisleidster,
die zijn dochter en haar man komt ophalen. Bij mijn huis in Nieuwegein
aangekomen branden tot mijn schrik alle lichten en Ati gaat voor alle
zekerheid maar even mee naar binnen. Daar blijkt dat mijn lieve vriendin An
al uren op mijn thuiskomst zit te wachten. Een beter thuiskomen kun je je
eigenlijk niet voorstellen. Blij dat ik weer hier ben. Het zal nog wel weken
duren voor ik in staat zal zijn de vermoeienissen van deze reis te boven te
komen en alle indrukken uit te werken.