Ik vond in mijn documenten twee oude columns. Uit een tijd dat ik nog columns moest schrijven... Er was niet altijd inspiratie, er was niet altijd zin. Het was nog in de voor-computerse tijd. Ik zette me dan voor mijn draagbare schrijfmachine en wachtte....
Waarom zou ik..?
Waarom zou ik? Waarom zou ik weer gaan schrijven, terwijl ik
me zó had voorgenomen dat het bij dat éne boek zou blijven? ‘Omdat’, hield ik me voor, ‘ik het schrijven toch niet kon laten als ik
eenmaal begonnen was, daarom begon ik er
maar helemaal niet aan’. ‘Denk je in’, vertelde ik mijzelf: ‘Elk jaar
verschijnen er zo’n zestien en een half
duizend boeken, waarvan er enkele tientallen, misschien honderd, in de
publiciteit komen en (redelijk) goed verkopen.
Waarom zou een uitgever belangstelling hebben voor wat ik in mijn hoofd
heb en op papier zet? Waarom zou een recensent juist mijn boek uit die massa boeken pakken
en er ook nog een positieve recensie over schrijven? ‘
‘Ben je mal, ik begin er niet meer aan’, benadrukte ik mijn gedachten
terwijl ik het allemaal toch maar opschreef. 'Bovendien kan niemand mij vóórschrijven dat ik moet
schrijven. Dus waarom zou ik??? Van
wàt ik schrijf wordt de essentie toch
niet begrepen…
Aan de oppervlakte van wat ik schrijf, drijven woorden in de
Nederlandse taal. Woorden die leesbaar zijn voor wie de taal machtig is. Wat ik
ònder en dóór de woorden heen vertel is
maar voor een enkeling leesbaar. Die enkeling haalt eruit wat voor haar of hem
begrijpelijke taal is, éénlaagse taal dus.
Terwijl, wat ik opschrijf vaak in drie dimensies geschreven
is….drie-laagse taal zogezegd…
Voor wie het verstaat.
Voor wie er zich door laat ontroeren
of inspireren….
-
In een wereld, zo klein als onze Aarde geworden is, gebeuren teveel rampen, worden tè veel oorlogen gevoerd, gebeuren tè
verschrikkelijke dingen met mensen. Ik
heb het allemaal meegemaakt, zo niet aan den lijve, dan toch door al die
ongewilde empathische gevoelens die me zoveel jaren zo kwetsbaar maakten.
En ik ben altijd de
mening toegedaan gebleven dat wie schrijft, verantwoordelijk is. Wel empathisch
moet zijn en gevoelens moet toelaten en
overbrengen. Anders zullen het alleen verhaaltjes worden die aan de oppervlakte
van de dingen knabbelen, maar nooit echt inhoudelijk zullen pakken en
ontroeren.
Tja…… dat bepeinsde ik zo. En ik bleef mijzelf, dit
schrijvend, de vraag stellen, steeds weer en telkens naar een diepere laag
van het bewustzijn… of ik inderdaad wel wilde blijven schrijven.
En al schrijvend ontdekte ik alleen dat ik er niet mee kon ophouden… En zette ik dus met een zucht de
computer maar aan om het geschrevene uit
te tikken…
Loodzwaar
Het
geschreven woord is niet altijd voor de
eeuwigheid geschreven, maar gaat toch
langer mee dan de losse gedachte die in het hoofd blijft zitten.
Als reactie gelijk
is aan actie begrijp ik niets van het proces dat ertoe leidt dat ik ga
schrijven. Ligt dat aan mij? Of is de onvoorspelbaarheid van de reactie een
vast gegeven waarmee rekening gehouden
moet worden?? Is die formule variabel,
of vàst? In ieder geval is de reactie steeds een onverwachte, soms een
ongehoopte, vaak een verrassende, maar
nooit een vooraf bedachte of berekende uitkomst.
Wie had kunnen
bedenken hoe een losse opmerking (een uitdaging van een goede vriend) een
kettingreactie op gang zou brengen… Een te licht en gemakkelijk gedane toezegging in de euforie
van een behaald succes nl. de uitgave
van mijn boekje, is een loden last geworden. De belofte dóór te schrijven zal in
de tijd gedragen moeten worden en ter
bestemder tijd en plaats ingelost worden.
De steile heuvels
van verwerking, van gedenken, van
bitterheid en boosheid, van angst om het heden en angst voor de toekomst…van toppen tot diepe dalen, worden geacht te zijn genomen
met de lichtvoetigheid van gemzen… Ondanks de als een loden last gedragen
be-leef-tijd. Mijn hart bonkt, mijn benen kunnen me amper dragen. Mijn hoofd
rust te zwaar op mijn schouders. Maar het onbevlogen
denkvermogen moet voort…voort…. Het
schrijverschap is geen lichtend
einddoel, het is de weg waarlangs de loden last getorst
moet worden, geduwd, gesleept…..
Met grote weerzin
heb ik deze last opgenomen, ik weet niet hoe lang ik hem kan dragen. De laatste last die ik had neergelegd was er een uit een onafgebroken serie van ‘moeten’: groot
moest ik worden, studeren en werken
moesten, moeder en huisvrouw moeten worden; echt volwassen moeten worden en
afscheid moeten nemen van kind, huwelijk, ouders en dromen.
Herinneren moet en er moet verwerkt worden. De laatste last heb ik nog
niet afgelegd of er wordt me een
nieuwe last opgelegd.. Schrijven.
Ik meende
dat het vleugels zouden zijn,
vleugels waarmee ik boven het gewriemel van kleine aardse gedachten zou kunnen uitstijgen. Maar de realiteit leert dat het
een loden last van letters is, die niet
mijn gevoelens kunnen uitdrukken; die zichzelf zullen moeten
herscheppen tot iets anders dan de schonere schijn die ze nu
weergeven. Een manier van
letterzetten die de mijne niet is.
En daarom een last blijft.
Laat me toch mijn
eigen schepping creëren met dit gewicht, zodat wat nu zo zwaar op me rust, me
verlichting kan geven.
Ik kan er
geen verhaaltjes van maken die zo
licht zijn als zijdepapier dat
dwarrelt in de lichtste bries. De dag beschrijven, het maatschappelijk en
persoonlijk gebeuren, de voorspelbare reactie. Dàt zijn mijn sterkere kanten. Het evenwicht vinden in
de beschrijving van het bestaande, het
bestaanbare.
Het neerzetten van
een beeld van het ongeloofwaardige dat
waar blijkt te zijn.
Pijn beschrijven die
empathie met het onbeschrijflijke losmaakt……….
Kan dat in
verhalen en sproken verwoord worden? Zulke vertelsels
worden geacht te eindigen met de aanvang
van een leven dat lang en gelukkig dient
te zijn. En te beginnen met :’Er was eens…’ Mijn vertelsels zullen niét voorbij
zijn, zij zullen beginnen met ‘gisteren’, met ‘vandaag’ of met ‘morgen’. Of
zelfs met ‘toen ik klein was’…
En in de schoonheid
van het taalkundig gebeuren zal dat
vloeken door de pure basiskleuren
die ik zelf gebruik.
Maar het zal mijzelf verlichten. Hopelijk en misschien
een lichtje zijn voor wie het wil zien en lezen. Daarin kan ik inspiratie
vinden en kracht om door te gaan.
Hierin kan ik een
nieuwe start maken met schrijven.
Maar niet in het
op me nemen van de last om iets te scheppen dat z.g. voor de eeuwigheid
bedoeld is. Dat voelt als een nieuw ‘moeten’, terwijl ik me zo vast had
voorgenomen om ná de vertwijfeling en
het verdriet van het totale afscheid
nemen, nóóit meer iets te ‘moeten’ of te dragen dat ook zonder mij vooruit kan komen…
Maar goed, ik heb
beloofd weer te gaan schrijven…..en hierbij
vind je dus mijn eerste bijdragen.
Erica