woensdag 7 november 2018

Sociale) dienstplicht


Een paar jaar geleden, toen de uitkeringen van mensen weer gevaar liepen heb ik de gemeente hier eens een brief geschreven over Sociale Dienstplicht. Ik ben er een voorstander van dat zéker jonge mensen, niet meer schoolgaand, toch wel de maatschappij en wat daarin gebeurt, leren kennen. De militaire dienstplicht is afgeschaft.....en hoewel ik altijd een verklaard antimilitarist ben geweest vind ik nog steeds de sociale skills en de sociale vaardigheden die men daar kon opdoen, van groot belang. Ik denk daarbij aan Israël, het IDF dus. Vooral in deze tijd, waarin je ziet en leest hoe jonge mensen als ze niet meer studeren, geen werk hebben en hun leerschool op straat moeten vinden, te vaak een kant opgaan die we geen van allen willen, ook zijzelf niet. Bij al dan niet verplicht sociaal en maatschappelijk bezig moeten zijn tegen een redelijke vergoeding wordt de uitkering werkelijk VERDIEND, hebben mensen het goede gevoel nuttig bezig te zijn voor de maatschappij en wordt toch voor een deel voorkomen dat jonge mensen afglijden... Het is niet de bedoeling dat ze werkplekken innemen die voor gewoon werkende mensen bedoeld zouden zijn maar daar waar bij voorbeeld niet genoeg vrijwilligers voor te vinden zijn. Mensen die in een uitkering zitten, maar al half- of fulltime vrijwilligerswerk doen, zouden daarvoor toestemming moeten hebben, niet alleen een kleine extra beloning moeten krijgen, maar ook de STATUS moeten krijgen van Vrijwilliger, die ze dan verdienen. Zulke mensen VERDIENEN HUN UITKERING DAN. Die moet je niet meer gaan dwingen om bij een baas werk te gaan zoeken. Dan blijft het zeer noodzakelijke werk dat ze (willen) doen, ongedaan, mensen verliezen het gevoel echt nuttig te zijn voor de maatschappij, zijn werkloos afhankelijk van hun uitkering en gedwongen werk te aanvaarden, dat ze eigenlijk niét willen doen. Mijn smeekschrift ging dus echt over werken en niet over een hobby uitoefenen.
Maar de gemeente wees het af. En de woordvoerder in een vergadering van een politieke partij waar ik daarover wilde praten, brak me af met een hard 'nee'.
Nu zijn we een aantal jaren verder en tot mijn grote genoegen komt het onderwerp Sociale Dienstplicht toch weer op tafel. Ik hoop dat het goed wordt uitgewerkt.
Ik heb zelf jarenlang 'in een uitkering gezeten'. Arbeidsongeschikt verklaard, vanwege de oorlog en alles wat daarmee voor mij samenhing. Maar ik heb alle jaren vrijwilligerswerkmogen en  kunnen doen. Onbetaald, maar IK VERDIENDE MIJN UITKERING EN VOELDE EN WIST ME EEN NUTTIG LID VAN DE MAATSCHAPPIJ. Ja, dat mocht ik wel in die tijd. Valt ook uit te leggen. Als ik instortte, stortte ik in Als het beter met me ging deed ik weer vrijwilligerswerk. Tegenwoordig gaat dat geloof ik niet zo gemakkelijk. En jammer genoeg heb ik niet meer de leeftijd en de conditie om dat te kunnen. Maar daar leer je je ook goed bij neer te leggen als je oud wordt. 
;-) Alleen, dat gevoel van 'nuttig te moeten zijn' en te moeten klaarstaan als iemand je nodig heeft... dat zal nog moeilijk worden om af te leren.  :-)
© Erica van Beek.

Dit is wat ik in de  betreffende gemeentelijke Commissie bracht en wat zonder discussie werd afgewezen. Ik hoop dat de Partij van de Arbeid er een werkend verkiezingsonderwerp van kan en wil maken.

Geachte dames en heren,
In mijn krant las ik dat Amsterdam van plan is mensen die geen baan  aanvaarden, geen uitkering ook te geven.
Mag ik u mijn eigen verhaal vertellen?
Ik heb heel veel jaren een WAO-uitkering gehad. Niet omdat ik lichamelijk ziek was, maar omdat ik door ‘ de oorlog’  niet in staat was een gewone baan te nemen. Dat was te vaak mislukt.
Dat ging in de jaren 80 wat gemakkelijker dan nu. Ik  was 75 maar ben nu 83 jaar en heb nog steeds het gevoel heel nuttig te zijn geweest voor de maatschappij.
Al die jaren en nog tot na mijn 65ste jaar heb ik mijn uitkering dik en dik verdiend door vrijwilligerswerk te doen, werk dat door geen gewoon werkende mensen gedaan kon worden. O.a. WAO-ers begeleid,WAO- groepjes opgezet en begeleid …en nog veel meer.  U kunt me googlen en zult dan zien dat er bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis een dossier van mijn werk  ligt.
Kortom, ik was 24 uur per dag vrijwilliger en altijd oproepbaar. In die jaren heb ik een vurig pleidooi gehouden voor burgerlijke ( Socale)  dienstplicht. Een zaak die toen niet goed begrepen werd door links en rechts…

Nu kom ik weer met dat pleidooi. Er blijft zo verschrikkelijk veel noodzakelijk vrijwilligerswerk liggen als iedereen een betaalde baan moet aanvaarden. Of anders, en dat wil toch niemand,, nog verder dan nu met een uitkering het geval is, de  uitzichtloze armoede  inzakken. Er IS gewoon geen betaald werk voor iedereen, dat weet u toch ook.

Laat mensen die half- of fulltime nuttig werk doen, dat onbetaald is en blijft, alsjeblieft in die vrijwilligersbaan zitten. En in hun uitkering blijven. Eigenlijk verdienen deze mensen een hogere uitkering dan de uitkeringen tegenwoordig zijn…
Het werk dat zij doen, en met volle overtuiging en vaak met plezier, wordt door geen betaalde krachten gedaan……
U kunt dit zelfs stimuleren. Met een beroep op de veiligheid van de uitkering kunnen talloze mensen aan het werk blijven of  (als burgerplicht) aan het werk gezet worden bij projecten die passend zijn. En die mensen plezier in hun werk kunnen geven. Het schept de mogelijkheid sociaal en maatschappelijk actief te blijven

Ik hoop dat u deze brief niet onbesproken opzij zult leggen, maar in uw fracties en in de Commissies en Raad ter sprake zult brengen. En dat  U Den Haag kunt overtuigen van de noodzaak ervan.

Met beleefde groet,
Erica van Beek.

vrijdag 26 oktober 2018

De visite is weer weg, de katten hebben zich zoals gewoonlijk bij bezoek, keurig gedragen... lagen lief samen op mijn bankbed. Af en toe als er eentje wakker genoeg was kreeg de ander een haaltje, maar over het algemeen houden ze zich netjes en rustig zolang er bezoek is. Maar ik was nog niet alleen, of Piepie was helemaal wakker, sprong op de tafel, gooide het stapeltje tijdschriften en boeken op de grond en ging lekker uitgebreid verder slapen op de krant. Kijkt me nog even aan om stilzwijgend te zeggen: Ja hoor, ruim het maar op... Vanmiddag had ik zo iets ook met Piepie. Meneer wilde op het toetsenbord klimmen, ik haal hem even aan om hem zachtzinnig terug te schuiven op zijn kussentje naast mij... en wat doet hij? Eén grote haal naar mijn koffiebeker op het computer-warmhoudplaatje en mijn koffie vliegt overal heen. Wat doet hij nu? Hij kijkt me onschuldig als hij is, aan en trekt zich netjes terug op zijn kussentje en gaat liggen, één oog op mij gericht. Hij weet wanneer hij iets doet waar ik boos om word, maar wacht rustig mijn reacties af, Piepie is veel sneller dan ik. Eer ik opgestaan ben op mijn pijnlijke pootjes heeft hij al de benen genomen, weg door het luik, waar hij wel, maar Maumau en ik niet doorheen kunnen. Dat wéét hij, het mormel... Maar hij kan zo lief zijn, zo aanhalig... ik kan niet boos op hem blijven. Ook dat weet het mormel, want zodra hij het merkt komt hij me kopjes geven en zijn pootje op mijn arm leggen. Wijs dat dan maar eens af. Dan moet je toch wel een harde zijn. Toch?
© Erica van Beek
okt. 2018

WE  NADEREN NOVEMBER WEER


Ik droomde vanaf het strand naar een kilometerslange brug te kijken, die vol stond met mensen. Die keken, zag ik, toen ik er ineens bij stond, naar een enorme onderzeeboot. Gevolgd door een kleinere. Die grote, zeiden de mensen, moest wel een Turkse zijn.. We keken een poosje naar die net onder het wateroppervlak varende boten en toen stond ik weer op het natte deel van het strand, zeewater naderde mijn voeten. Ineens voelde ik hoeveel pijn mijn voeten weer deden en ik trok mijn schoenen en sokken uit. En liet het water erover spoelen. Daarna verliet ik, op blote voeten, het strand en de mensen en liep over de boulevard  naar Utrecht. Een urenlange wandeling in mijn droom, waar ik op enig moment het overdekte winkelcentrum Hoog Catherijne binnenliep. Maar dat zag er niet uit zoals ik het kende. Ik strompelde inmiddels met pijn en grote moeite maar ik moest vooruit. En liep door de catacomben (?) van het winkelcentrum. Smalle gangen die de achterkanten van de winkels met elkaar verbonden. Of het in de dagelijkse werkelijkheid ook zo is weet ik niet. Geen daglicht, amper kunstlicht. Een soort voorgeborchte, waarin mijn zoon indertijd ‘geleefd’ moet hebben, toen hij daar als verslaafde in gezelschap van zijn zombi-achtige medeverslaafden leefde en sliep.  Ik smeekte om er een eind aan te maken, ik was zo moe en mijn blote voeten deden zoveel pijn.. Een niet te horen antwoord, dat ik wel begreep: nog even volhouden, je bent er bijna. Toen werd ik langzaam wakker… en mijn voeten brandden alsof ik inderdaad tientallen kilometers had afgelegd. Nouja, in 83 jaar kun je veel kilometers afleggen.

Tegen wil en dank zocht ik, vanwege die droom, de film ‘Andere Tijden’ nog eens op. De film uit 1990 over het Utrechtse Hoog Catharijne en zijn  winkelende mensen en zijn verslaafden. https://www.anderetijden.nl/aflevering/689/De-Hel-van-Hoog-Catharijne  1990, mijn zoon leefde toen al vier jaar niet meer. En was daar al meer dan 6 jaar weg. Maar toch…
De tijd is er blijkbaar weer rijp voor… Al is het meer dan 30 jaar geleden.
© Erica van Beek
Oktober 2018.

dinsdag 9 oktober 2018



OMA ZONDER OOGJES
Ik zat even te kijken naar de zender ONS, (Ziggo kan.50) MISS Marple. Even ontspannen.
In de film klonk een klok. Zo'n staartklok... Grrr.tik...tik...tik... twaalf keer en dan weer grrr... De aflopende ketting. In in een mum van tijd , minder dan een seconde, was ik 60 jaar jonger, in de twintig... En daar zat ik in een donker kamertje, in Amsterdam Centrum, een grachtenhuis, op drie hoog achter. Een doorrookte, donkere kamer, met een klein pitje boven de eiken tafel, belegdmet een zwaar kelimkleed en twee volle asbakken. Aan de ene kant zat in haar crapaud 'Oma zonder oogjes', een blinde, indrukwekkende dame met een sterk Duits accent, die me behandelde als een eigen onvolwassen kleindochter, met haar vinger steeds de rand van de asbak volgend en haar as feilloos op zijn plek wist te krijgen. Aan de muren hingen even doorrookte schilderijen, alle muren vol. Ze was weduwe van een schilder. Zelf was ze tientallen jaren chefkok geweest in het Kurhaus in Scheveningen. Aan de andere kant van de tafel zat mijn vader, ook zwaar te roken. De bruine kameelharen gordijnen waren gesloten; tussen de gordijnen hing de Friese staartklok met zijn koperen kettingen en ballen, die elke avond door mijn vader werden trrrrrt aangetrokken, de klok op die manier opgewonden. Boven in de klok ging een maantje met een scheepje heen en weer, fascinerend ja... En ik zat op het logeerbed in datzelfde kamertje. Er was geen ruimte voor nog een stoel. Ik sliep op dat logeerbed. Weer eens weggevlucht..
's Nachts was het donker, de kamer bleef naar tabak ruiken ondanks dat 's nachts de ramen op de pin en dus open stonden. Dat kon op drie hoog achter op de Amstel. Maar elk uur klonk de klok... en het geluid van die staartklok zit er letterlijk zó geheid in- geplakt dat ik telkens als ik zo'n klok hoor slaan in een splitsecond in dat kamertje zit. Boem... en ik ben er weer. Een paar weken... en dan kon ik weer terug. Mijn vader was daar 'in de kost' , zij was zijn hospita, Hij had zijn eigen kamers maar ze aten samen en dronken samen koffie.
Mijn kinderen had ik toen nog niet, ik was nog niet getrouwd. En ik had niemand anders dan mijn vader. En als het oorlogskind weer eens in moeilijkheden zat ging ik dus naar mijn vader. Of ik welkom was of niet wist ik niet. Maar er bestond niemand anders...
En elke keer als ik zo'n oude klok hoor slaan zit ik er wéér....