dinsdag 17 januari 2017


HET HUWELIJK


Guido Weijers had vanavond een item over het huwelijk.. Nogal een negatief item, maar ik had er wel plezier in. Want ik herinnerde me een artikel voor een literair blaadje, ben vergeten wat en hoe, dat ik nog in mijn computer had staan. Je hoeft het er niet mee eens te zijn... :-) Dat hoor ik wel...
april 97. vergeten voor welke gelegenheid ik het moest schrijven voor een blaadje;
Maar het toont wel aan dat de vraagstelling over instelling, barbaarsheid en geneugten van 'het huwelijk al veel langer ter discussie staan.

De instelling, de barbaarsheid, de geneugten.
Van het huwelijk, natuurlijk.
Natuurlijk zijn er eeuwen geweest, waarin deze instelling, het huwelijk dus, een noodzakelijk, maar desalniettemin maatschappelijk zeer hoog aangeschreven, kwaad was.
Toen Europa christelijk werd, veranderden de inzichten omtrent huwelijk en seksualiteit. Aan wie niet gehuwd was moest tenminste een steekje los zijn. En van ‘losse steekjes’ hield men in die christelijke samenleving niet. De mens leefde om zich voort te planten. En om zich voort te planten had men een man en een vrouw nodig, die zich, althans volgens de eeuwenlang bestaande maatschappelijke normen, openlijk uitspraken voor een levenslang samenzijn met uitsluiting van elke andere man of vrouw. Wie daarvoor niet koos, had het beruchte ‘losse steekje’ en riep gods toorn over zich af. Als het al niet ‘s mensen toorn was, als er ergens in de gemeenschap iets mis ging. Want dan heette een ongehuwde oudere vrouw bijv.al gauw een heks te zijn en. Die benaming alleen al kon een mens het leven kosten.
En als men eenmaal in de echt verbonden was, was alles toegestaan. Aan de man althans. Uitbuiting van de vrouw op alle mogelijke terreinen, zoals verkrachting en mishandeling, kon ongestraft plaatsvinden. Uitbuiting ook in de zin van slavenarbeid voor de man, waarvoor vrouwen zelfs geprezen werden. Een goede huisvrouw was een getrouwde vrouw die nooit moe werd kinderen te baren, te zogen en te verzorgen; tezijnertijd af te leggen en naar het graf te brengen zonder tranen te verspillen. En die daarna weer gewoon het gehele huis schoonhield, de kinderen verzorgde, de man ter wille was en zorgde dat Hij op geen enkel gebied iets te kort kwam.
Van de man werd verwacht dat hij het geld binnenbracht om alle monden te voeden en magen te vullen. Maar verplicht was het niet en de man die op dat terrein tekortschoot of zijn geld aan alcohol en andere geneugten opmaakte, was niet strafbaar. Zonodig ging de vrouw, uitgeput of niet, op zoek naar eigen inkomsten om de kinderen te voeden en te kleden. In dat geval moest zij daardoor op andere terreinen wel tekortschieten ten opzichte van haar man - en dat was weer een reden voor mishandeling en verkrachting. En een excuus om zich nog beestachtiger te gedragen.
Tegenwoordig is dat niet zoveel anders. In de westerse samenleving van deze tijd, waar het christendom een stap terug heeft moeten doen, komt langzaam het inzicht dat mannen en vrouwen gelijke rechten behoren te hebben. Dat het huwelijk niet alléénzaligmakend is en dat de vrouw geen fokzeug is. Ik voeg er meteen aan dat dàt inzicht nog steeds voornamelijk bij vrouwen ligt: baas in eigen buik, de seksuele revolutie, de strijd om gelijke kansen op de arbeidsmarkt, de deeltijdarbeid, de zorgverdeling en meer en betaalbare kinderopvang. Het zijn zaken waar voornamelijk vrouwen voor strijden.
Het huwelijk is geen vanzelfsprekendheid meer voor vrouwen. B.O.M.-vrouwen Bewust Ongehuwde Moeders) zijn sociaal en maatschappelijk aanvaard. Homoseksualiteit mag openlijk beleefd worden, ook door vrouwen. Kinderen zijn een normale zaak in een homoseksueel huwelijk. Het wordt althans in veel westerse landen ‘getolereerd’. Het huwelijk als alléén-zaligmakend instituut heeft, naast de totale seksuele onthouding van een ongehuwd, kerkelijk gebonden bestaan, hopelijk haar langste tijd gekend.
Hoewel de opkomst van het islamisme een dam zou kunnen worden, waartegen de opkomende vloed van vrijheid voor vrouwen wel eens teveel weerstand zou kunnen ondervinden. Met alle gevolgen vandien en zonder meteen aan zwarte chadors te denken.
Ik denk dan wel weer aan veranderende inzichten over het huwelijk als instelling, zoals die door zowel de christelijke, als de islamitische (mannen)-wereld beleefd wil worden. En na alle vorengenoemde narigheid over het westerse huwelijk komt daar dan nog een beeld bij van de verstoten vrouw, die ook door haar omgeving dan uitgestoten wordt. En een beeld van de ‘overspelige vrouw’, die zweepslagen krijgt of gestenigd wordt, tot de dood erop volgt. Door mannen uiteraard. Mannen die nooit verstoten kunnen worden, noch overspelig heten te zijn. Dus ook niet gestenigd worden. En waar het niet zover komt is dan nog de mogelijk vrouwen onvrij te houden door de weigering hen een, wat in joodse orthodoxe kringen heet, ‘GET’ te geven, een bewijs dat het huwelijk ontbonden is. Ook hier is de man de alleen-beslisser over het al dan niet voortbestaan van een onleefbaar huwelijk.
De mensheid heeft nog een lange weg te gaan, voor zij volwassen wordt. De mens is dan ook evolutionair gezien, één van de jonge schepsels. Dat mannen en vrouwen twee helften van één geheel uitmaken, yin en yang zijn, is een inzicht dat je, heel misschien, mag krijgen op een leeftijd dat het er voor jezelf eigenlijk niet meer zoveel toe doet. Maar dat je, als je geluk hebt, door kunt geven aan je kleinkinderen. Het is evenwel de enige reden, waarom mensen soms een leven lang zoeken naar hun ‘wederhelft’. Want we blijven geloven in de liefde, wat we daaronder ook wensen te verstaan.
Maar laten we eerlijk zijn. Als partners binnen een huwelijk gelijkwaardig aan elkaar kunnen en vooral willen zijn, kan een huwelijk (al dan niet burgerlijk of kerkelijk gesanctioneerd) een mens tot volledige ontplooiing doen komen. Dan kan geluk gewóón worden. Dan kom je thuis bij elkaar, vul je elkaar aan. Dan kun je op elkaar steunen in goede en in slechte tijden. Dan kun je tegen elkaar schreeuwen in machteloze boosheid of verdriet, omdat je weet dat je toch bij elkaar hoort.
Het kàn. Een huwelijk kàn gelukkig zijn. Je kùnt, in je jeugd of na een leven lang zoeken, je wederhelft vinden.
Maar ondervinding is de allerbeste leermeesteres van het leven. . .Alleen is het dan vaak te laat...
Erica van Beek