Deze zondag was een heel luie dag. Dat hoort hij ook te zijn, maar dat is het meestal niet.
Laat opgestaan, op mijn dooie akkertje alles gedaan wat moest eindigen met het op een dame lijken van schrijfster dezes. Er kwam heel veel email binnen, voornamelijk om door te sturen, dus daar was ik daarna druk mee.
Twee wassen gedraaid en opgehangen, een vaatje weggewerkt en aardappels gekookt. Waar ik het vandaan heb weet ik niet, maar ik had vreselijk veel trek in het meest ongezonde dat een cholesterolpatiënt kan eten: aardappelen met spek en spekvet en uien. Een beetje een middeleeuws gerecht ja. In de oven staan een paar kippenbouten af te koelen, daar had er tenminste eentje bij gehoord.
Heerlijk, voor de rest van mijn leven genoeg gezondigd en genoeg cholesterol naar binnen gekregen, nadat ik ook een groot magnumijsje verorberd had.
Maar ik zit nu wel propjevol. Voornamelijk met cholesterol dus.
Dinsdag wordt er bloed geprikt, die waarde zal wel veel te hoog zijn, denk ik.
Verder eigenlijk niets gedaan.
Dat ik nu tòch schrijf is omdat ik gisteren nog iets meemaakte dat ik nog niet beschreven had. En toch wel het memoreren waard vond.
De colleges zijn weer begonnen. De afgelopen weken kwam je overal groepen studenten tegen, die werden rondgeleid door de voor hen nieuwe stad. Alle bezienswaardigheden in het Centrum van de stad werden aangedaan.
Maar gisteren was er een ander fenomeen te zien. De ontgroening van nieuwe corpsleden. Voor ze zuipende en brallerige corpsleden worden is er een streng ontgroeningritueel. Ook voor meisjes, die ik in de vreendste kleding door de stad heb zien lopen. Voor de jonge corpsmannen was het gisteren een bijzondere dag. Door het hele centrum liep een rij knapen, die elkaar moesten vasthouden door één hand op de schouder van de voorganger. Allemaal in rokkostuum met pandjesjas, allemaal met een papieren zak over hun hoofden, zodat ze niet konden zien waar ze liepen, maar afhankelijk waren van de dame die de voorste student leidde. Die rij werkte op ieders lachspieren, net een hele rij eenden, die daar achter elkaar voortwaggelden. Een bezienswaardigheid in de stad die toch wel een en ander gewend is. Omdat de tram uitviel was ik naar huis gelopen via een alternatieve route. En daardoor ben ik ze vier keer tegengekomen.
Nouja, als je over een half jaar die corpsballen ziet, zoals elk jaar en al vele generaties lang, met grote en te luide bekken bier drinkend op de terrassen in de buurt, heb je nog iets om over terug te denken en stiekem te lachen. Maar hier worden wel de levenslange voordelige relaties gelegd die de goedbetaalde baantjes naar elkaar toeschuiven. En die zorgen dat er een maatschappij bestaat naast die van ons: mensen die geen lid waren van een studentencorps. En die bepaald niet in de linkerhoek van het politiek schootsveld thuishoren.