donderdag 11 juni 2009

Gisteren beloofde ik vandaag verder te gaan.

Gekke zin om terug te lezen.

Vandaag zou ik verder schrijven, beloofde ik gisteren. Ja, dat klinkt beter.
Ik laat het toch maar staan.
Ooit schreef ik een blogje over de koppenmakers van de dagbladen. Dat de krantenkoppen soms drie keer opnieuw gelezen moeten worden om te begrijpen wat er staat… De nrc van gisteren, 10 juni, had op pagina 2, de kleine berichten aan de rechterkant, ook zo’n mooie kop:
GELUK IN R’DAM WEG VOOR ZOMER.
Ik moest echt die kop drie keer lezen en het artikeltje was een must, om te begrijpen wat daar stond. Wethouder Geluk vertrekt dus vóór de zomer uit Rotterdam. Tja…

Gisteren was dus doktersdag. De boosheid zit er nog, maar de slaap heeft gelukkig wat spanning uit het lijf gehaald. Hoewel van een rustige nacht geen sprake was. ;-)
Die kat van mij moest en zou, toen ik bijna sliep, de regen ingaan. En wist niet hoe snel ze weer terug moest door dat kattenluik. Beng, boem… Alsof ze het niet kon geloven, een paar minuten laten nòg een keer en dezelfde manier van met bonzend hart van de schrik weer wakker worden.
Het kattenluik afsluiten is geen optie voor mijn zwerfstertje. Dan gaan ze met haar kopje tegen dat luik staan bonken, net zolang tot ik het in arren moede maar weer losmaak.
Even later, met die modderpootjes – BOEM- op het bed gesprongen, en met haar natte koppetje tegen mijn gezicht om, denk ik soms, te controleren of ik er nog ben. Tja, dat is Pika….

En eergisteren moest ik even de stad in. T-shirts kopen, o.a.
Het is triviaal om dit te memoreren. Maar doodgewone dames-tshirts zijn nauwelijks te koop. Met veel moeite vond ik ze nog bij de Hema. T-shirts zonder glimmertjes en tierelantijnen, zonder extra naadjes of plooitjes, gewoon rechttoe rechtaan katoenen shirts. Sjonge… wat zijn er een mooie t-shirts te koop, maar niet meer geschikt voor mij.

Zondag op maandag had ik een onrustige nacht. Een regelrechte nachtmerrie. Ik ben dan niet bang voor de dood zelf, maar sterven is iets anders. Ik droomde dat ik naast een bushokje (waar mijn spullen op de grond lagen) op een brancard werd getild. Een kleed over me heen en ook over mijn hoofd. Ik zou dus dood zijn. Maar ik vocht en vocht om dat kleed, die doek, van mijn hoofd te krijgen, stikte er bijna onder. Kennelijk leefde ik dus nog maar kon dat niet duidelijk maken. Door dat gevecht werd ik gelukkig wakker. Maar het duurde nog uren voor mijn lijf en geest weer rustig waren. Kennelijk ben ik niet alleen met die cardioloog bezig al die tijd, maar ook met mijn buurman, die daar nog steeds zo slecht aan toe in dat revalidatiecentrum ligt, en die in januari van de dood is opgehaald.
Ik had het moeilijk gehad daarmee….. Hadden we hem niet beter een ‘genadige dood’ moeten laten sterven, gezien alles waar hij zo onverdiend daarna aan moest lijden? Met geen enkel vooruitzicht op een beter leven?
Het is verschrikkelijk, wat hij moet lijden.

Dat was mijn worsteling toen ik van het laatste bezoek aan hem weer thuiskwam. Maandag was dus geen gemakkelijke dag…. Ondanks de afleiding door Betty, die zich niet lekker voelde, en daarom niet kon doen wat ze altijd deed.

Dit juniweer werkt ook niet mee… Grijs en nat met af en toe een zonnetje. Ik was blij met eindelijk regen, maar teveel hoeft nou ook niet. Er werd gisteravond op het nieuws gedreigd met wateroverlast… moge dat ons bespaard blijven alsjeblieft. Het mag nu ophouden, de tuin en de potplanten hebben nu meer dan genoeg gekregen, ik hoef voorlopig niet te sproeien, ondanks de mooie aansluiting die ik juist daarvoor gekregen heb.

En zaterdag heb ik met mijn lieve dochter de binnenstad onveilig gemaakt. Lekker gezworven, uitgebreid gekletst over vooral vroeger, op terrasjes gezeten. Verder gezworven. En verschrikkelijk gezondigd allebei door in de Voetboogsteeg een heerlijke, grote patat (voor Jessica mèt Joppisaus) te nemen. En een heerlijke runderkroket… Sjonge, dat was lang geleden.
Toen de winkels dicht waren en de terrasjes vol zijn we weer op de tram gestapt, ieder in de eigen richting. Zulke dagen zijn goudfilligrain voor me. Als ik schrijf dat ik de laatste 12, 13 jaar gelukkig ben geweest gaat dat ook voornamelijk over de laatste jaren, sinds mijn dochter hier ook woont en de relatie met haar zo buitengewoon goed en liefdevol is. Ik mag haar zien groeien en bloeien… ze is altijd al een laatbloeier geweest maar nu is ze in volle bloei hoor. De verhouding met mijn zoon Leo, die elders woont, is gelukkig ook sterk verbeterd. Hij belt regelmatig en we kunnen weer samen praten. Ik realiseer me dit des te sterker nu ik merk hoe een mailvriendin van me lijdt onder de slechte verhouding met háár kinderen. Ik hoop maar dat dàt ook goed komt.