Als ik terugkijk naar mijn weblog krijg ik een kleur van schaamte. Verleden week dinsdag was de laatste blog geschreven.
Zou ik nou zó afhankelijk zijn van de zon? De afgelopen dagen waren regendagen, dat wel.
Maar het waren ook drukke, niet steeds onplezierige, maar voor mij wel vermoeiende dagen. Met net iets te weinig energie om ook nog geïnspireerd te zijn om te schrijven.
Vandaag is het Bettydag. En het is de gewoonte geworden dat ik haar de blogjes van de voorgaande week meegeef. Dus moet er iets te geven zijn. En dit keer was het er maar ééntje. ;-( Dus ga ik mijn best doen er eentje méér mee te geven.
Jessica heeft voor het eerst in twintig jaar weer haar nicht Ilse (Sorry Ilse, ik gebruik die naam maar weer eens) ontmoet, ofwel Ilse heeft Jessica voor het eerst weer…………. ;-) Voor beiden een plezierige verrassing. We hadden een afspraakje om bij mooi weer in de tuin van de Hortus te zitten en bij te praten over wat er allemaal zo gepasseerd was de afgelopen jaren. En dat was zó veel dat we niet uitgepraat raakten. Er zijn leuke foto’s gemaakt door Ilse. Maar het was de dag van de weersomslag en in de tuin spetterde het af en toe zodat we ons heil maar binnen in de oranjerie zochten. Waar iedereen heen vluchtte, dus was het daar ook druk en vooral lawaaiig. Maar we konden ons verstaanbaar maken gelukkig.
Toen we afscheid namen gingen Jessica en ik nog even een noodzakelijke boodschap doen. Het Mr.Visserplein, waar we moesten oversteken, wordt opgeknapt en nu is het er dus een chaos. Na één boodschap moesten we weer oversteken in de Jodebreestraat. Daar stopte een auto voor ons, ik bedankte hem nog vriendelijk en arm in arm gingen dochterlief en ik de straat over. Op dàt moment trok de r….. luid toeterend op en reed met grote vaart verder. Jessica hield me vast - mijn boze aandacht ging naar die automobilist – en ik viel languit en keihard over de stoep aan de overkant. Niet omdat Jessica me aan de arm had, maar omdat ik zelf niet oplette. Even bleef ik doodstil liggen. Voelen of alles nog héél was, ook mijn hoofd dat met een klap op de grond terechtkwam. Mensen snelden toe, iemand trok aan me om me overeind te helpen. Jessica hield dat vriendelijk af, hield ondertussen mij en onze bagage in de gaten.
Toen ik zeker wist dat alles nog redelijk heel was werd ik met vereende krachten overeind geholpen en vertelde de vriendelijke dame dat ze lief was en dat ze mocht blijven en toen ik stond….bemerkte ik dat ik behalve een paar kapotte knieën (viel achteraf mee) ook een natte broek had. Van de klap en de schrik daarvan. Shamefull. Die rotautomobilist. Thuis me gauw verschoond en mijn knieën ontsmet. We zijn toen maar buiten de deur gaan eten. In het Sarphatihuis. Waarna Jessica dus huiswaarts toog en ikzelf doodmoe in mijn stoel terugzeeg. Achteraf heb ik er toch pijnlijke polsen en linkerenkel en -schouder aan overgehouden. Een heel emotionele dag dus alles bij elkaar. Het nare bij mij is dat zulke zware emoties nog dagen doorwerken op het lijf. Vermoeidheid en lusteloosheid teweeg brengen. De adrenaline hè… En het duurt even voor ik mezelf dan weer bij elkaar geraapt heb. Gelukkig is de geest sterker, dus het komt altijd wel weer voor elkaar. ;-)
Donderdag had ik een andere afspraak. Een Amerikaanse dame op bezoek. Een vertaalster, die misschien mijn boek Twee Vrouwen en een Jas gaat vertalen. We hadden een leuk gesprekje en a.s. donderdag komt ze terug. Dan heeft ze het boek en het aanhangsel – het complete verhaal dat daarna geschreven is – gelezen en weet ze ook hoe en wat en hoeveel.
Direct toen ze weg was heb ik mailtjes verstuurd om te zien of ik voor die vertaling en wat ervoor komt kijken, ook een subsidie zou kunnen krijgen. Want het is wel een dure zaak hoor. Afwachten maar.
Inmiddels is het weer buiten gelukkig wat beter geworden. De afgelopen dagen heeft het behoorlijk geregend. De tuin had dat wel nodig maar mijn humeur niet. Die tuin is op dit moment op z’n allermooist. Rozen en floxen, hortensia’s in verschillende kleuren. De donkerpaarse vlinderboom, en al het groen van de verschillende planten. De buxus ruikt weer overdadig.
Evenals de floxen. Zelfs de oude sering heeft weer moed gevat.
Vrijdag met mijn boodschappenwagentje met schone was enzo naar de buurman. Een paar dagen daarvoor had ik, met de buurman zittend op het kleine terrasje, kennis gemaakt met Simon Vinkenoog en zijn vrouw, omdat buurman en Simon Vinkenoog vroeger samen gewerkt hebben bij lezingen en de laatste daar ook lag.
Toen ik daar weg ging vrijdagavond hoorde ik in de lift dat de laatste met spoed naar het ziekenhuis gebracht was, met een hersenbloeding. Toen dacht ik al, al durf je dat op zo’n moment niet hardop te zeggen, dat hij zou gaan zoals hij gegaan was in zijn leven.
En zaterdag was het weer de kapper (kapster eigenlijk) die met een bezoek vereerd werd. En waar ik weer met een toonbaar koppetje vandaan kwam. Want dat was heel erg nodig.
Als ik bij de kapster ben geweest loop ik altijd even naar de kringloop-winkel om de hoek. En daar haalde ik dit keer een paar mooie gedichtenbundeltjes voor een prijsje van niets. Een bundeltje uit 1925 van Adema van Scheltema o.a.. Bij het doorbladeren viel mijn blik op het woord buxus. De overweldigende geur van buxus van de immense Joodse begraafplaats in Wenen, de warme zomerdag en de andere zomerse geuren…………… Ik schrijf het gedichtje hier over:
Buxusgeur
Ik ruik de warme palm
Onder de open rozen,
Een weeën zomerwalm
Van palm en zoete rozen.
‘k Ruik weer mijn eigen jeugd,
Het geurt uit een verleden
Naar iets – dat me half nog heugt,
En half is weggegleden.
Waar was dat oud plantsoen?
Waar geurden zoo de zoden
Van roze’ en levend groen - ?
En ’t was ook iets van dooden.
Hoe vlotte menig keer
Dat beeld door deze vleugen,
En nooit vond ik het weer
In mijn doorgeurd geheugen.
’t Wordt ook al oud en dort,
Totdat het heel verschrompelt –
Zooals mijn geest oud wordt
En langzaam onderdompelt.
Misschien, van geen belang,
Is ’t zoo vanzelf gekomen,
Of groeide het voorlang
Uit losgeraakte droomen.
Maar ’t lijkt of ik ’t nog nooit
Zoo vurig wilde weten –
En vaster weet ‘k dan ooit,
Dat ik het ben vergeten.
- - - - - - - - - - - - - - - - - -
Heb ik mijn leven af,
Dan wilde ik later graag
Rondom een rozengraf
Een kleine palmhaag!
De avond was voor mezelf. Gedichtjes lezend, schrijvend, tv kijkend…
En de zondag….Even naar het Centraal Station. Mijn één-ster jaarabonnement verlengd, die is nu geldig tot september 2010. Wat ik méér reis, moet bijbetaald worden, maar zo’n jaarkaart van één ster, alleen geldig in het centrum van de stad dus, kost al € 264,- . En dan betaal ik, omdàt het een abonnement is, maar 10 maanden, in plaats van 12…
Enfin, een auto rijden is nog altijd heel veel duurder, zal ik maar denken.
Thuis mijn benen maar omhoog gelegd…. Want dat kleine uitje was al vermoeiend dit keer.
En zo is de nieuwe week begonnen. Afwisselend als het weer. Prachtige wolkenluchten wisselen af met warme zonneschijn, buiten is het alweer heerlijk weer. En de bloemen bloeien alsof ze dat altijd zullen blijven doen.