Vanmorgen waren de temperaturen van dien aard dat ik het hondje weer langer kon laten lopen. Het is 5 graden, windstil, de straten zijn schoon en droog en de enkeling die ik tegenkom, zegt vriendelijk goedemorgen.
We hebben dus een extra lange wandeling gemaakt, hondje en ik. Met extra veel paaltjes om aan te snuffelen en bosjes om in te p..pen. Als het weer ’s morgens vroeg meewerkt vind ik die ochtendwandelingetjes echt plezierig. Als het koud en nat is kost het ook moeite om het beestje zijn mand (toegedekt met een handdoek) te verlaten. Ach, hij heeft oude botjes en zijn lijfje is veel te dik. Kan het beestje zelf niet helpen, maar wàt we ook zeggen of doen, de baas wil niet ophouden met hem mee te laten eten van de pot. En dat is vooral niet goed voor zulke kleine oude hondjes. Die horen geen kippensoep te eten, of pap, of puddinkjes. Maar morgen hoop ik weer naar mijn eigen dierenwinkel te kunnen gaan. Daar hebben ze dieetbrokken, brokken met een laag vetgehalte bij voorbeeld.
Het is nog vroeg en buiten is het nog donker. Maar ik blijf uit mijn warme bedje, want straks komt Betty en er moet nog wel een en ander opgeruimd worden, bijv. een vaatje afgewerkt.
Het is de laatste keer. Volgend jaar, volgende week is dat al, komt er een andere hulp. Maar ze zullen Betty niet kunnen vervangen...Nee hoor.
Ik ben persoonlijk wel blij dat de kerstdagen voorbij zijn en het leven weer een beetje gewoon is.
Toen ik nog jong was en de drie kinderen die we hadden, nog klein, was kerst een groot feest. Ook in mijn eigen ogen. Met lichtjes, een boom, een zak onder de boom met cadeautjes. Met dagen in de keuken staan om iets lekkers op de mooi gedekte tafel te krijgen en met tenminste één gast aan tafel. En zoals gewoonlijk, één lege stoel voor Elia.
Dat was heel raar ja, want ik was me amper bewust van mijn Joodse wortels om die tijd. Dat kwam pas jaren later.
Maar nu zijn we allemaal uit elkaar gegroeid. Eén zoon, Jacob, leeft niet meer. De andere zoon, Leo, heeft zijn eigen leven. Mijn goede vriend mijn exman woont aan de andere kant van het land. Mijn dochter woont wel vlakbij maar heeft een druk sociaal leven en pleegkinderen heb ik niet meer. Het is lief van haar dat ze toch een dag heeft vrijgemaakt om samen een heel plezierige avond te hebben. Met lekker eten en een wijntje en vooral veel gepraat. Zoals meestal.
Maar toch ben ik wel blij dat de dagen voorbij zijn. De tv bracht veel moois en de computer verveelt nooit. Veel muziek gedraaid die ik anders niet zó veel hoor. O.a. een paar van Bach’s Weihnachtkantates en een paar koorwerken met Händel en Mozart oratoria.
Op de tv was zondag op België 1 weer eens de originele film Tevje of ook wel Anatevka met Topol in de hoofdrol. Net als met It’s a Wonderful life met James Stewart is dat een soort traditie voor mijzelf geworden. De één een joodse, de ander een echt christelijke film.
Vannacht een prachtige droom gehad, ik liep langs een weg (een weg is altijd De Levensweg, zegt het Boek erover), en in de berm stonden bomen die schaduw gaven en onder die bomen groeiden bloemen. In feite stond het vol met bloemen, roze en rozerode bloemen. Ze groeiden niet fier op hun stengels, maar je moest tussen de stengels zoeken naar de bloemen. Die plukte ik dan ook in overvloed. Dat symboliseert de mooie en goede dingen in het leven… Hoe verder ik liep, hoe mooier en meer bloemen ik zag. Er liep een man achter me. Een goed gevoel dat hij achter me bleef lopen en weinig zei. Me wel op extra mooie bloemen wees. Maar hij was aanwezig. (Al moest hij wel zo nodig een plas doen in de bloemenstruiken waar ik voorbij gelopen was. ;-) )
De hele nacht ging trouwens om de kleur roze. Was raar. Die eerdere droom dus.. Ik had via internet een fles roze melk binnengekregen. En die wilde ik niet. Maar ik raakte hem niet kwijt. Hij stond op een lijstje, ik zag de melk zelf niet. En wat ‘men’ ook zei, ik raakte het niet kwijt. Ook niet als ik links klikte en een lijstje tevoorschijn haalde om op verwijderen te kunnen klikken. Ook niet als ik in de werkbalk klikte. Het ergerde me zo mateloos dat ik er wakker van werd. Ben toen maar de nachtelijke dingen gaan doen die men dan zo in het algemeen doet. En goed wakker geworden, weer onder de warme deken gekropen in de hoop die droom kwijt te zijn….. En toén kwam de weg met die roze bermbloemen.
Inmiddels is het tijd geworden om de dag te gaan aankijken. Ik ga me toonbaar maken en de dingen doen die nog gedaan moeten worden.