zaterdag 25 februari 2012
Olga
Olga
Om een beetje duidelijk te maken waarom ik jaarlijks nog altijd naar de 25 februariherdenking ga schrijf ik onderstaande geschiedenis die al in het Oostenrijk van vlak voor de Anschluss begon. 'Dat mag nooit meer gebeuren' heeft, zoals u zult lezen, dan ook een zeer persoonlijke achtergrond. Maar mijn motivatie is veel ruimer en omvat ook de haatzaaierij, discriminatie en vernedering binnen onze eigen grenzen en m.n. in Den Haag.
De foto's komen jammer genoeg niet mee..
Gevangenis Amstelveenseweg.
Door de warme stille stad klikklakten de hakjes van een knappe jonge vrouw. Duidelijk hoorbaar. Verkeer was er amper. Iedereen had zich gehaast om op tijd thuis te zijn. Bijna sperrtijd. Ze was niet ouder dan een jaar of 33. Haar naam was Olga. En zij was mijn moeder.
Haar jas golfde om haar heen en de wilde krullenbos zwaaide met elke stap mee. Haar ogen keken waakzaam, maar niet angstig. Er moest melk en zo zijn voor de baby van haar jongere zusje. Die had haar zusje vergeten te halen. Of durfde ze de deur niet uit? Nou, zij, Olga had voor hetere vuren gestaan….Die melk moést er nou eenmaal zijn.
Tot er twee politieagenten om de hoek van de straat kwamen aanlopen. Eerst op hun dooie akkertje. Hun aanwezigheid alleen al maakte dat mensen harder liepen.
Ze liepen de jonge vrouw tegemoet…en zagen dat ze een jodin was.. Onmiskenbaar. De neus, de lippen, de donkere ogen en haren… Ze hielden haar staande en zagen toen ook dat zij haar jodenster opgespeld op haar jas droeg. Een zware overtreding, die ster behoorde opgenááid te zijn. Het was meer dan genoeg reden om haar aan te blaffen.. Waarom draag je die ster opgespeld in plaats van genaaid…weet je niet dat het bijna spertijd is. Meekomen!
In een pijnlijke greep gehouden werd ze door de straten afgevoerd De mannen liepen met snelle, grote passen en zij sukkelde op een drafje tussen hen in … Die mooie jonge trotse vrouw.
.Na een ‘hardhandig’ verhoor werd haar alles, inclusief de jas van haar zus, afgenomen en werd ze opgesloten in een koude donkere cel in de dichtstbijzijnde gevangenis. Gevangenis Amstelveenseweg… Hoe ze die meer dan twee maanden dat ze daar zat is doorgekomen? Is ze verkracht, mishandeld, heeft ze kou en honger geleden? Zat ze in het duister of juist dag en nacht met de lichten aan? Was er contact met andere ‘straf’-gevangenen? Mijn goed verzorgde moeder zal daar in die maanden geen kans gekregen hebben goed verzorgd te blijven. Droeg ze gevangeniskleding of was er iemand die haar schone kleren bracht?!
Ik weet het niet… het zullen wel levenslang vragen blijven.
Op een heel vroege ochtend zwaaide de deur van de cel open. ‘Mitkommen’. Doodsbang voor weer een ‘verhoor’…
Maar toen gingen er meer deuren open en blaften de bewakers alle gevangen in een rij naar buiten, in de richting van een wachtende tram. Die tram werd speciaal voor het vervoer van joden gebruikt.
Olga werd met alle andere gevangenen in die ene tram gepropt. Met geweld. Politiemannen met honden kwamen binnen en zorgden ervoor dat het ook gebeurde. Ongewassen lijven van mannen en vrouwen, dicht opeen en tegen haar aan geperst…
De tram reed door de stad naar het Centraal Station, waar een trein met goederenwagons gereed stond. en met stokken en blaffende mannen en honden werd Olga met de gevangenen daarheen gedirigeerd….. in die wagons. Waarheen wist niemand nog.
….
Na uren in het halfduister van de goederenwagon en in de geur van angst gevangen stopte deze trein bij Kamp Westerbork. En schreeuwende duitse militairen met blaffende honden joegen de mensen, waaronder mijn jonge moeder, de wagens uit. Ze werden hardhandig in rijen gezet en moesten zo goed mogelijk in marstempo de hete stoffige weg aflopen, tot ze bij de barakken van Kamp Westerbork aankwamen.
In Barak 41-0 werd zij met haar medegevangenen opgesloten.
kamp Westerbork.
Achter in het Drentse land, bij Hooghalen, stopte de trein en moest ze met de gevangenen op dezelfde manier weer uitstappen en in rotten van drie gaan lopen naar het 10 km verder gelegen kamp Westerbork. Dat kamp was in 1939 door en voor joodse vluchtelingen gebouwd. Het was de enige mogelijkheid voor joodse vluchtelingen om binnen Nederland legaal onderdak te krijgen.. ze moesten hun eigen kamp bouwen.
Pas veel later werd het spoor inderdaad doorgetrokken tot in het kamp Westerbork zelf.
En nu werden daar dus wéér joodse mensen ‘opgevangen’. In barakken. En het wonderlijke was, ze wisten er nog iets van te maken ook… Dat heeft de geschiedenis al vastgelegd. Maar die gevangenen moesten soms urenlang in de kou, de regen of de hitte op appèl staan. Daar liggen nu de steentjes met de sterren of de vlammen, voor elke weggevoerde Jood of Zigeuner een steentje, met daarop een davidsster of een gestileerde vlam.
Olga en alle andere aangekomen gevangenen werden na hun uitputtende tocht opgesloten in speciale, grotere barakken. Misschien waren er latrines gebouwd om die speciale barakken, misschien was er water en droog brood… Ik weet het niet. Contact met de gevangenen was streng verboden. Hoé angstig, hoé uitgeput Olga en en de anderen waren, daar kunnen we ons alleen een voorstelling van maken. Olga was toen beslist niet meer die vlotte mooie jonge vrouw met de wuivende haren…. Hadden ze haar krullen afgeknipt en droeg ze nu een doekje om haar hoofd om de schaamte te bedekken, zoals zoveel vrouwen? Gemaakt van wat voor soort lapje?
Hoe geestelijk en lichamelijk uitgeput moet ze geweest zijn, hoe uitgeblust van alle het vreselijke dat ze tot nu moest meemaken… Mijn mooie lieve jonge moeder..
Drie dagen hebben zij en deze gevangenen daar opgesloten gezeten. Wat ging er in haar hoofd om? Was ze vrij om te praten, of zaten er dag en nacht gewapende bewakers bij met agressieve herdershonden? In elk geval stonden op de hoeken van het kamp torens met daarin gewapende bewakers die schoten op alles wat verdacht leek. Dus zéker op wat mogelijk. uit de gevangenenbarakken buitenkwam.
Naar Auschwitz
Twee dagen later kwam een lange trein voorrijden om haar en de met mensen volgeladen veewagens naar Auschwitz te vervoeren.
Toen de trein ging rijden zakte ze ineen, de handen voor de oren, om haar heen klonken van verschillende kanten gebeden op. Nederlandse en Joodse gebeden, maar ook vervloekingen, gehuil en geschreeuw van angst, woede en onbegrip
Dagenlang heeft die trein door het landschap gereden . Onder gloeiende zon of neerstromende regen, af en toe in de nachtelijke uren stilstaand net buiten een een leeg station… Geen mogelijkheid om te ontsnappen.
Er zijn nog overlevenden, dacht ik, die de hellevaart van die reizen nog kunnen navertellen, maar hoe lang nog…
Drie dagen ? Korter of langer? Elk tijdsbesef moet verdwenen zijn daar in die trein. Iedereen in die eindeloze rij donkere veewagens, mannen en vrouwen en ouden en kinderen, dicht opeengepakt, geen ruimte om naast elkaar te zitten of te liggen… Was Olga op dat moment nog de dappere jonge vrouw van vroeger? Dat kan haast niet…..
. Angst en uitputting, Geen besef van bestaan meer. Er was geen eten en geen drinken en de stank van angst, van urine en diarree van de totaal uitgeputte mensen moet ondraaglijk geweest zijn. Beesten in een beestenwagen, maar misschien nog een greintje menselijk besef?
Olga moet al volkomen òp geweest zijn op dat moment, net als zoveel anderen
Ergens stond de trein stil, hoofden werden misschien opgetild… en nòg een keer minderde die trein vaart om, om na uren weer verder te gaan. De hitte van de dag, de kou van de nacht, het kletteren van de regen…. de trein reed verder eindeloze uren en dagen en nachten Tijd bestond toen niet meer voor Olga, voor al die menselijke wrakken.
In het duister dagenlang op elkaar gepakt, Geen zitplaatsen, geen eten, geen drinken, geen sanitaire mogelijkheden, vrouwen en meisjes die misschien menstrueerden, de urine en de ontlasting moest gewoon losgelaten worden; in de hitte van de zonnige dagen moet het er ondraaglijk gestonken hebben, onderweg zijn er mensen bezweken, werden ziek of stierven.
Kamp Auschwitz
Het moet uiteindelijk bijna een opluchting geweest zijn toen de wagondeuren opengingen nabij Auschwitz, en daar weer schreeuwende duitse militairen met zwepen, stokken en geweren, met blaffende en even agressieve honden, klaarstonden. Doodsangst uitte zich toen eindelijk in volkomen lethargie, wie niet meer vooruit kon komen werd ter plekke doodgeschoten, de zwepen knalden op de ruggen, de honden beten naar de benen van de volkomen uitgeputte mensenmassa,.die de kilometers lange weg naar Birkenau afsloften, de ogen nergens meer op gericht. Mijn moeder was één van hen. In Birkenau werden mannen en vrouwen naar twee verschillende richtingen geslagen, vrouwen en hun kinderen werden bij elkaar gedreven, als al halfdode dieren.
Vóór ze de gaskamers ingingen moesten ze zich uitkleden, alle sieraden waren zo niet al langer geleden gestolen, nu afgepakt.
Er bestaat een foto, genomen bij een berkenbosje, waar ik mijn moeder in haar laatste minuut op meende te herkennen. Die foto staat als museumplaat bij datzelfde, inmiddels veel oudere berkenbosje van vrouwen en doodangstige kinderen, wachtend op hun beurt om als groep naar de gaskamers geslagen te worden, waar een laatste doodsgeschrei opklonk, gegil naar de Eeuwige die hen in de steek had gelaten. Waanzin moet hen gegrepen hebben, tot ze stikten en dood neervielen waar ze stonden.
Mijn lieve mooie jonge moeder, veel jonger dan mijn eigen dochter nu is, werd zomaar met honderden andere naakte lijken op een hoop gegooid….
En door andere gevangenen in karren geladen en naar de verbrandingsovens gebracht………..
Van de 60.330 gedeporteerden vanuit Westerbork naar alleen al kamp Auschwitz kwamen er na de oorlog 4000 terug.
Daar behoorde mijn moeder niet toe…
Zij behoorde tot de mensen van de eerste transporten vanuit Westerbork.
De Nazi’s waren zo hard bezig zoveel mogelijk Joodse mensen te vermoorden, dat de dode lichamen niet meteen aan de verbrandingsovens gevoerd konden worden. De stapels lijken bleven soms een tijdlang liggen.. Andere gevangenen moesten, ook met haken, de dode lichamen in de ovens stouwen. Dag en nacht, week na week en maand na maand reden de treinen nieuwe gevangenen aan en dreven er stinkende rookwolken over de kampen Auschwitz-Birkenau.
Wat kan ik meer zeggen… Dit was de gang van mijn moeder Olga, die geen kans heeft gekregen om zelfs maar onder te duiken, om te overleven. Omdat ze melk ging halen voor haar zuster’s baby en daarvoor even de jas van haar zuster aantrok.
De jas, waarop de jodenster niet was vastgenaaid, maar gespeld. Dáárvoor ging ze naar de gevangenis op de Amstelveenseweg in Amsterdam, daarvoor werd ze als een beest via Westerbork naar Auschwitz-Birkenau vervoerd, en daarvoor werd ze bij aankomst, waar ze, bij dat berkenbosje, nog even moest wachten op haar beurt, vergast en vermoord. Wèl met een jodenster op de jurk die ze op dat moment droeg.
Samen met zes miljoen andere Joodse mensen.
8 maart 2008
In januari 2007 was ik op bezoek bij mijn dochter en in de vroege avond maakten we een wandeling.
Langs de Amstelveenseweg liepen we. Tot ik aan de overkant een groot gebouw met tralies zag.
En daar opééns geconfronteerd werd met 1942, toen mijn moeder opgepakt was vanwege de opgespelde ster. Zij heeft dáár een aantal maanden gezeten. Jessica dacht dat het niet het bewuste gebouw zou zijn, dus gingen we het van dichtbij bekijken. En zagen dat het echt nog steeds een gevangenis was.
Al die jaren heb ik die plaats niet durven opzoeken. Bang voor herinneringen, bang voor onontkoombare confrontaties met het verleden. En nu stond ik opeens voor de poort van die immens grote gevangenis............... waar ik de ruitjes van de cellen ging afzoeken...... Stom en natuurlijk vergeefs....
Bovendien zijn die ruitjes ondoorzichtig.
Maar zoals vaker, werd mijn geest opeens in een andere tijd en op een ander plek geplaatst en even was ik helemaal wanhopig en liepen de tranen over mijn wangen.......en heel even had ik mezelf niet in de hand en zag alles voor me gebeuren en voelde de doodsangst en de wanhoop van wat er toén gebeurd was. Als ik eraan toe ben zal ik het nog uitgebreider kunnen schrijven.
Gelukkig had ik mijzelf wel weer vrij snel in de hand en we konden toen verder lopen....
In een cafétaria in de buurt aten we een patatje en daarna liepen we terug.
De volgende klap kwam toen we de gevangenis weer passeerden en ik me realiseerde dat we langs het oude Haarlemmermeerstation liepen. Dáár heb ik vaak, na lange wandelingen met mijn toen ook nog onwetende vader ‘koffie mèt’ gebruikt in het naast het chauffeurscafé gelegen cafeetje. Ik was toen een jongvolwassene. Nòch mijn vader, nòch ikzelf wisten toen dat mijn moeder daar in de oorlogsjaren zo dichtbij vastgezeten had voor ze op doortocht via Westerbork naar Auschwitz vervoerd en vermoord was. Dank zij die Amsterdamse politieman....(zie boek ‘Twee vrouwen en een jas’)
Ik had dat zelf pas in 1993 ontdekt, toen mijn vader al vele jaren dood was....
Wel, dat is wat ik zelf te vertellen had. Weer schokkend, ik weet het. Maar dit leventje van mij is nooit meer helemaal schokvrij te krijgen, en dat weten jullie ook, dacht ik.
Erica -------------------------------------------------
Dit gaat dus over mijn eigen jonge knappe moeder van toen 34 jaar……
Die alleen even melk ging halen voor de baby van haar nòg jongere zusje.
bij wie ze haar eigen dochtertje daarom even achterliet….
We hebben elkaar nooit meer teruggezien.
En meer dan een jaar na dit geschreve, op 20 februari 2008, stond op de achterpagina van nrc-Handelsblad een foto uit Auschwitz van een groepje mensen, wachtend om op hun beurt de gaskamers in te gaan. Ik dank Janine Prins en Hans Beerekamp van die krant, dat ik die foto toegezonden kreeg waarop ik mijn moeder meende te herkennen. Ik ben ervan overtuigd dat zij het moet zijn op die foto. Maar ook als het niet een foto van mijn moeder zou zijn, dan is het verhaal nog niet anders dan wat ik in de dagen daarna doormaakte… wéér teruggegooid in de tijd, tot ik die hele verschrikking weer onder woorden kon vangen.
Vlak voor de herdenking van de Anschluss van Oostenrijk bij Nazi Duitsland 70 jaar eerder, op 13 maart 2008, kwam het verhaal opnieuw onder woorden.