Toen ik vanmorgen wakker werd had het geregend. Een zegen, want dan hoefde ik niet te sproeien.
Vandaag had ik een leuke afspraak met twee goede vrienden. We zouden wat door de buurt zwerven, wat oude bekende adresjes aandoen, wat lekkers eten en drinken.. gewoon die dingen die vrienden af en toe samen moeten doen.
Maar naarmate het uur van ontmoeting naderde begon het harder te regenen.. Nog steeds een zegen hoor… voor de tuin.
Maar wat moest ik aantrekken? De voorspelling was 16 tot 18 graden, nadat het gisteren in de stad weer boven de 24 graden was geweest. Misschien bleef het wel regenen, dan zou het niet warmer dan 16 graden worden… En toen las ik de belofte dat het vanmiddag droog zou worden. Dan zou de zon dus weer gaan schijnen. En zou de temperatuur weer snel oplopen. Goede raad was duur. Tenslotte ben ik een vrouw nietwaar.
Ik ben, vertelde ik mezelf, een optimistisch mens. Dus ga ik ervan uit dat het laatste zou gebeuren. De zon zou weer gaan schijnen en de temperatuur hoger worden.
Hèhè, eindelijk wist ik wat ik zou aantrekken. T-shirt en hesje, en mijn zomer mantel met een brede shawl.. Moest genoeg zijn.
Het goot nog steeds toen ik de deur uitging. Gelukkig heb ik altijd wel een pluutje bij me, klein opgevouwen onder in de tas. Die deed goed dienst. Tot aan het station.
Toen ik mijn vrienden had begroet en we even hadden bijgepraat bij een kop koffie, was het tijd om de koe bij de hoorns te vatten… met andere woorden: moed te vatten om een gezellige middag in de stromende regen door te brengen.
Maar tot onze verrassing scheen, toen we buiten kwamen, inderdaad weer het meizonnetje. En liep de temperatuur snel op. Nou, weermannen, hier in mijn stad was het snel ver boven de 20 graden hoor, in plaats van 16 tot 18 graden.
En wat had ik het warm in mijn zomermantel en mijn brede shawl…