zondag 17 oktober 2010

Impressies van Israel 1995 deel 6

>En al die GEUREN hier, onbeschrijflijk. Als ik kan ruiken, wat niet altijd het geval is, ruik ik duizend bloemengeuren, harsen, kruiden. Je wordt er een beetje dronken van, net als van het licht hier. Ook al is het in de verte wat heiig en niet helder, zoals je mag verwachten in zo’n droge lucht. Het heiige wordt hier veroorzaakt door stof, niet door vocht of
vervuilde lucht.

Eindelijk kom ik op de gedachte om aan de hand van het programma de data
en de datum van vandaag te zoeken, je zou de tel der dagen kwijtraken hier.
Die wàs ik ook kwijtgeraakt. Door alles wat er gebeurde, door alles wat we
meemaakten. Het is vandaag dus de 25e, want het eten van "Petrusvis" en
het bijwonen van een kerkdienst staat op het programma en daar is men nu
naartoe. Vandaar dat ik even tijd heb dit allemaal op te schrijven.

Morgen dus nog overnachten in Lavi en misschien dat ik tegen die tijd de sfeer hier echt te pakken krijg. Als we niet te moe worden, want er wordt zeer veel aan sightseeing en walking (in marstempo) gedaan. Toch wil ik proberen die sfeer hier zo goed mogelijk onder woorden te vangen.

Rust en devotie schijnen de kernbegrippen. De rust komt ook architectonisch tot uiting in de ruime en lichte bouw van het hotel en vooral van de lounge.
De stemmen verkwijnen door de vreemde akoestiek. De mensen die hier op het terrein wonen haasten zich niet, ze wandelen, zo te zien in zichzelf gekeerd, over de paden. Het vrome jodendom is hier "thuis", Christenen klaarblijkelijk geaccepteerd, het geloof (welk geloof dan ook) lijkt zich hier te verdiepen door de gesprekken met de begeleiding. Alleen de seculaire mens lijkt hier in de (schijnbare?) rust naar een hoezo en waarom te zoeken. Want achter de heuvels wacht een vijand en men is zich dat terdege bewust. Toch ademt
alles hier vreedzaamheid. Onrust lijkt te worden verdoezeld door de rustige en eenvoudige
luxe van dit hotel.
Hier is echter geen hoop op vreedzaam samenleven, geen vertrouwen in de "vijand".

Ik moet er aan denken hoe gisteravond een Nederlandse jongen, die hierheen is geëmigreerd, ons trachtte uit te leggen hoe het nu zit met dat koeien verzorgen op Sabbath. Voeden mag niet, dus zorg je dat er voldoende voer is om de Sabbath door te komen. Dat is niet moeilijk. Maar koeien moeten ook gemolken worden. Doe je dat niet dan lijden de dieren, en dat
mag niet, ook niet op Sabbath. Het heeft heel veel zoeken, denken en discussiëren in en over de Talmoet gekost, maar men is tot een oplossing gekomen. Men hoeft de melk ook niet weg te gooien, als men het overhalen van het ene hendeltje maar teniet doet door het drukken op een ander knopje, waardoor de melk gespaard kan blijven. Zoiets of iets dergelijks. Of het geheel autmomatisch maakt natuurlijk. Het heel fijne ervan begreep ik niet, maar de hilariteit van onze groep was gróót!

Omtrent de vindingrijkheid en de inventiviteit van het Joodse denken (wat
dat aangaat ben ik toch wel echt Joods) zijn we nog niet uitgedacht
of -geschreven. Geen wonder dat de dorre vlakte der woestijnen is veranderd in bloeiende vlakten. Zoals in de christelijke kerken gezongen wordt.